Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

16 december - Jesaja 7:10-17

Bijbeltekst(en)

Jesaja 7

10De HEER liet verder tegen Achaz zeggen: 11‘Vraag om een teken van de HEER, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’ 12Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de HEER niet op de proef stellen.’ 13Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het u niet genoeg mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? 14Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen. 15Boter en honing zal hij eten, totdat hij in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen. 16Want voordat de jongen in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen, zal het land van de beide koningen die u zoveel angst inboezemen, geheel verlaten zijn. 17En voor u, uw volk en uw koningshuis zal de HEER een tijd laten aanbreken zoals men niet meer heeft meegemaakt sinds Efraïm zich van Juda afscheidde: de heerschappij van Assyrië.’

Jesaja 7:10-17NBV21Open in de Bijbel

Ondanks Achaz’ angstige bezwaren zegt Jesaja dat God juist graag een teken wil geven. God wil hoop geven, iets om naar uit te zien. En dit teken is een kind – met de naam Immanuel. Dat betekent: ‘God met ons’. God wil in de eerste plaats met de mensen van Juda, met de koning zijn. Hij is niet zozeer een God die van alles vóór hen dóét, maar een God die ten diepste mét hen wil zíjn. Ook in alle duistere dagen die nog gaan komen.
Benader je God vaak als een God-voor-mij of een God-met-mij?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons