Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

10 maart - Ester 7:1-8:2

Bijbeltekst(en)

Ester 7

Val van Haman

1Zo waren de koning en Haman weer bij koningin Ester te gast. 2Ook op deze tweede dag zei de koning, terwijl de wijn geschonken werd, tegen Ester: ‘Wat wilt u vragen, koningin Ester? Het zal u gegeven worden. Wat is uw wens? Al was het de helft van mijn rijk, uw wens zal vervuld worden.’ 3Koningin Ester antwoordde: ‘Majesteit, als u mij goedgezind bent en als het de koning goeddunkt, schenk mij en ook mijn volk dan het leven; dat is wat ik wil vragen, dat is mijn wens. 4Want we zijn verkocht, mijn volk en ik, om gedood te worden en volledig te worden uitgeroeid. Als we waren verkocht als slaven en slavinnen, dan zou ik hebben gezwegen, want zo’n ramp zou de belangen van de koning niet schaden.’ 5‘Wie is die man, waar is die man die zijn zinnen erop heeft gezet om zoiets te doen?’ vroeg koning Ahasveros aan koningin Ester. 6En Ester antwoordde: ‘Die meedogenloze vijand, dat is die ellendeling daar, Haman!’

Haman kromp ineen van angst voor de koning en de koningin. 7Woedend stond de koning van tafel op en ging de paleistuin in. Maar Haman bleef, om koningin Ester om zijn leven te smeken, want hij besefte dat hij van de koning niets goeds te verwachten had. 8Toen de koning uit de paleistuin terugkwam in het vertrek waar het feestmaal werd gehouden, had Haman zich juist laten neervallen op de bank waarop Ester lag. ‘Ook nog de koningin aanranden in mijn aanwezigheid?!’ riep de koning uit. Nauwelijks had hij deze beschuldiging geuit of men bedekte Hamans gezicht. 9Charbona, een van de eunuchen die de koning dienden, zei: ‘Staat er bij Hamans eigen huis niet al een paal van vijftig el hoog, die Haman heeft neergezet voor Mordechai, dezelfde Mordechai die de koning ooit zo’n grote dienst heeft bewezen?’ ‘Hang hem daaraan,’ zei de koning. 10Zo werd Haman aan de paal gehangen die hij had laten klaarzetten voor Mordechai. Toen bedaarde de woede van de koning.

Ester 8

1Diezelfde dag nog schonk koning Ahasveros de bezittingen van Haman, de vijand van de Joden, aan koningin Ester. En Mordechai kreeg vrij toegang tot de koning, want Ester had verteld in welke relatie hij tot haar stond. 2De koning deed de zegelring af die hij Haman had afgenomen en gaf die aan Mordechai. En Ester gaf Mordechai het beheer over Hamans bezittingen.

Ester 7:1-8:2NBV21Open in de Bijbel

Als de koning en Haman bij Ester op bezoek komen, vraagt de koning opnieuw wat de wens van Ester is. Zodra de koning hoort wat er gaat gebeuren met zijn vrouw en haar volk wil hij weten wie daarachter zit. En als hij ontdekt dat het Haman was die dit plan beraamd heeft, wordt hij woedend. De koning vond het eerder prima om Haman zijn gang te laten gaan. Maar nu het persoonlijk wordt en dichtbij komt, gebeuren twee dingen: de koning is diep verontwaardigd, en hij legt alle schuld bij Haman neer.
Hoe dichtbij moet iets komen voordat je woedend en verontwaardigd in actie komt?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons