Jullie haten hen die in de poort het recht verdedigen, jullie verafschuwen hen die de waarheid spreken. Jullie vertrappen de zwakken en eisen een deel van hun graan op. Daarom: huizen van steen hebben jullie gebouwd, maar je zult er niet in wonen; prachtige wijngaarden hebben jullie geplant, maar je zult er geen wijn van drinken. Want ik weet hoe talrijk jullie misdaden zijn, hoe groot jullie zonden: jullie keren je tegen de onschuldigen, jullie nemen steekpenningen aan, jullie onthouden de armen in de poort hun recht. Wie verstandig is zwijgt in deze tijd, want het is een kwade tijd.
Zoek het goede, niet het kwade. Dan zullen jullie leven, en dan zal de HEER, de God van de hemelse machten, met jullie zijn, zoals jullie altijd zeggen. Haat het kwade, heb het goede lief en zorg dat er recht gedaan wordt in de poort. Misschien zal dan de HEER, de God van de hemelse machten, genade schenken aan wie er overgebleven zijn van Jozefs volk. Daarom – zegt de HEER, de God van de hemelse machten, de Heer – zal er op alle pleinen worden gerouwd, in alle straten gejammerd; boeren worden opgeroepen om te weeklagen, klaagzangers om te rouwen, en ook in alle wijngaarden zal er worden gerouwd wanneer Ik zelf in jullie midden rondga – zegt de HEER.
Wee degenen die verlangen naar de dag van de HEER! Wat zal hij jullie brengen, de dag van de HEER? Duisternis, geen licht. Zoals wanneer iemand die vlucht voor een leeuw, aangevallen wordt door een beer, en dan, als hij een huis binnenvlucht en met zijn hand tegen de muur leunt, gebeten wordt door een slang. De dag van de HEER zal duisternis zijn, en geen licht; aardedonker, zonder glans.