Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jezus leeft! – 12 april

Bijbeltekst(en)

Opstanding uit de dood

1Na de sabbat, bij het ochtendgloren van de eerste dag van de week, kwam Maria van Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. 2Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. 3Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. 5De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. 6Hij is niet hier, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kijk, dit is de plaats waar Hij gelegen heeft. 7En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgewekt uit de dood, en dit moeten jullie weten: Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je Hem zien.” Onthoud dat ik jullie dit gezegd heb.’

8Ontzet en opgetogen verlieten ze het graf; ze haastten zich om het aan zijn leerlingen te vertellen. 9Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op Hem toe, grepen zijn voeten vast en aanbaden Hem. 10Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze Mij zien.’

Matteüs 28:1-10NBV21Open in de Bijbel

Nadat Jezus Jeruzalem is binnengekomen, volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Jezus geeft in de tempel uitleg over wie God is. Hij richt zich in het bijzonder op de priesters en de leiders van het volk. Hij zet de boel op scherp, want hij roept het volk op om wel naar de woorden van de wetsleraren en farizeeën te luisteren, maar niet te leven zoals zij doen: zij helpen de mensen niet, ze hebben geen verstand, ze doen niet wat belangrijk is en ze zijn schijnheilig (Matteüs 23). Jezus’ uitspraken zetten kwaad bloed bij de leiders van het volk (Matteüs 26). Hij is te ver gegaan. Ze maken daarom een plan om Jezus gevangen te nemen en doden hem uiteindelijk.

Kort nadat Jezus is gestorven, gaan twee vrouwen naar het graf van Jezus: Maria uit Magdala en de andere Maria, de moeder van Jakobus en Josef (Matteüs 27:55).

Net als ze aankomen, lezen we over allerlei gebeurtenissen: er is een aardbeving, er komt een engel uit de hemel naar beneden die de steen wegrolt en erop gaat zitten, de bewakers beven van angst en vallen als dood op de grond. Elk van deze gebeurtenissen is op zichzelf al opmerkelijk, maar bij elkaar krijgen ze voor een Joods publiek extra betekenis. Het zijn namelijk allemaal elementen die je ook in de Joodse heilige boeken tegenkomt als tekenen dat Gods koninkrijk doorbreekt. Alleen gaat het net iets anders dan verwacht: in plaats van dat de hele wereld er meteen iets van merkt, gebeurt het hier in het klein. Gewoon in een graftuin.

Vraag:
Hoe stel jij je een wereld voor waarin Gods koninkrijk volledig is doorgebroken?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons