Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Het voorbeeld van de drie dienaren – 28 juni

Bijbeltekst(en)

14Of het zal zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. 15Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. Meteen 16ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. 17Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. 18Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.

19Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. 20Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.” 21Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 22Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.” 23Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 24Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, 25en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.” 26Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? 27Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. 28Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. 29Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 30En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.”

Matteüs 25:14-30NBV21Open in de Bijbel

Ook het verhaal over de rijke man en zijn drie dienaren staat in de context van Jezus’ toespraak over het einde van de wereld. De rijke man in dit verhaal is Jezus. De dienaren die achterblijven staan voor zijn leerlingen. Het geld dat de dienaren krijgen staat symbool voor al Gods goede gaven (je talenten, de dingen waar je goed in bent).

De dienaren krijgen de opdracht om voor het geld van de rijke man te zorgen. De twee dienaren die het meest hebben gekregen, gaan meteen aan de slag. Ze verdienen er geld bij. De derde dienaar graaft een gat in de grond en verstopt het geld. Als de rijke man terugkomt zeggen de twee dienaren die het meest hebben gekregen dat ze er meer bij hebben verdiend. De rijke man beloont hen ervoor en overlaadt hen met mooie woorden en beloningen. Ze mogen op het feest komen, wat symbool staat voor Gods nieuwe wereld die op aarde is gekomen.

De derde dienaar zegt dat hij niets met het geld heeft gedaan. De rijke man straft hem hiervoor omdat hij de opdracht niet serieus heeft genomen. Hij heeft niets gedaan met wat God hem gegeven had. De vraag die uit dit voorbeeld rijst is: wat doen de hoorders van dit verhaal in de tijd tussen Jezus’ hemelvaart en wederkomst?

Vraag: Wat doe jij met dat wat God je gegeven heeft? Met je tijd, geld, talenten, gaven, energie en alles wat je nog meer van God hebt gekregen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons