Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jezus is opgestaan!

Bijbeltekst(en)

Opstanding

1Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria van Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen voor het graf was weggehaald. 2Ze liep snel weg, naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem nu neergelegd hebben.’ 3Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. 10De leerlingen gingen terug naar huis.

11Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ 14Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’ 16Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dit Hebreeuwse woord betekent ‘meester’.) 17‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ 18Maria van Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat Hij tegen haar gezegd had.

Verschijningen

19Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; uit angst voor de Joden hadden ze de deuren op slot gedaan. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ 20Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. 21Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ 22Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. 23Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’

24Een van de twaalf, Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. 25Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ 26Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren op slot zaten, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Vrede zij met jullie!’ zei Hij, 27en daarna richtte Hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ 28Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ 29Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’

30Jezus heeft in het bijzijn van zijn leerlingen nog veel meer tekenen verricht, die niet in dit boek staan, 31maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven ontvangt door zijn naam.

Johannes 20:1-31NBV21Open in de Bijbel

Omdat Tomas eerst de wonden van Jezus wilde zien, heeft hij de bijnaam ‘ongelovige Tomas’ gekregen. Toch heeft Tomas iets heel moois gezegd: ‘U bent mijn Heer en mijn God.’

Jezus zegt dat we gelukkig zijn als we geloven zonder dat we hem zien. Wat heb jij daarvoor nodig?

Je bent aan het einde gekomen van het leesplan over het leven, sterven en de opstanding van Jezus. Hoe was het? Wat was inspirerend, wat was lastig? Voor veel mensen is de Bijbel is een bron van troost, hoop en inspiratie. We hopen dat je dat ook hebt ervaren. Misschien wil je wel doorgaan met Bijbellezen?

Het leesplan ‘Het leven en de woorden van Jezus’ is afkomstig uit de Bijbel Dichtbij. Deze uitgave van de Bijbel in Gewone Taal bevat allerlei extra materiaal: thematische inleidingen bij elk Bijbelboek, verschillende leesplannen, honderden kaderteksten met achtergrondinformatie en duizenden toepassingsteksten in de vorm van een gedachte of een vraag. Verder staan er landkaarten en themapagina’s in en doorverwijzingen tussen onderling gerelateerde Bijbelteksten. Een katern met full-color afbeeldingen brengt de wereld van de Bijbel dichtbij.

Bijbel Dichtbij is te koop in de boekhandel of onze webshop

Dit was de laatste aflevering van het leesplan over Het leven en de woorden van Jezus. Wij zouden het erg waarderen als je ons laat weten wat je er van vond.
Wil je verder lezen? Misschien is dit wat voor je:

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.8
Volg ons