Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 1

Bijbeltekst(en)

De geboorte van Ismaël

1Abrams vrouw Sarai baarde hem geen kinderen. Nu had zij een Egyptische slavin, Hagar. 2‘Luister,’ zei Sarai tegen Abram, ‘de HEER houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.’ Abram stemde met haar voorstel in

Genesis 16:1-2NBV21Open in de Bijbel

5Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij.’

Genesis 16:5NBV21Open in de Bijbel

14De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, legde die op Hagars schouder, gaf haar ook het kind mee en stuurde haar weg. Ze trok de woestijn van Berseba in en doolde daar rond. 15Toen het water uit de zak op was, liet ze haar kind onder een struik achter. 16Zelf ging ze een eindje verderop zitten, op een boogschot afstand, omdat ze niet kon aanzien hoe haar kind stierf. En terwijl ze daar zo zat, huilde ze bittere tranen. 17Maar God hoorde de jongen kermen, en de engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees gerust: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord. 18Sta op, help de jongen overeind en ondersteun hem. Ik zal een groot volk uit hem doen voortkomen.’ 19Toen opende God haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken.

20God beschermde de jongen, zodat hij voorspoedig opgroeide. Hij leefde als boogschutter in de woestijn. 21Hij ging in de woestijn van Paran wonen, en zijn moeder koos een Egyptische vrouw voor hem uit.

Genesis 21:14-21NBV21Open in de Bijbel

God heeft Abraham en Sara beloofd dat ze een kind zullen krijgen. Maar de vervulling van die belofte laat lang op zich wachten. Abraham en Sara vinden het moeilijk om op God te vertrouwen en kiezen daarom voor een eigen oplossing: Sara zegt tegen Abraham dat hij dan maar een kind moet krijgen met haar slavin, Hagar. Ismaël wordt geboren, een onwettig kind, dat geboren is buiten de belofte van God om. Toch houdt God van dit kind en ontfermt Hij zich erover.
Als Sara uiteindelijk zelf een zoon heeft gekregen, Isaak, wil ze dat Hagar vertrekt. Abraham stuurt Hagar met Ismaël de woestijn in. Als ze daar geen water meer kunnen vinden, is Hagar bang dat Ismaël zal sterven. Maar God grijpt in. Hij hoort het hulpgeroep van het kind en voorziet in wat nodig is.

God houdt van ieder kind. Wat hun achtergrond ook is, God heeft goede plannen met alle kinderen en wil hun leven zegenen. Hij hoort hun hulpgeroep en ziet naar hen om.
Denk eens aan je eigen kinderen, of neem een paar kinderen in je omgeving in gedachten. Bedenk dan dat God hun gebeden hoort, hun vragen om hulp serieus neemt. Ook al zijn ze misschien in moeilijke omstandigheden, God laat hen niet in de steek!

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons