Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag tien: De vrucht van de Geest is… ZELFBEHEERSING

Bijbeltekst(en)

Galaten 5

22Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.

Galaten 5:22-23NBV21Open in de Bijbel

Galaten 1

24En zij prezen God om mij.

Galaten 2

1Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem, samen met Barnabas, en ik nam ook Titus mee. 2Ik ging erheen omdat mij dat in een openbaring was opgedragen. In besloten kring legde ik de belangrijkste broeders het evangelie voor dat ik aan de heidense volken verkondig, want ik wilde me ervan overtuigen dat mijn inspanningen, toen en nu, niet voor niets waren. 3Maar zelfs Titus, die mij vergezelde, werd niet gedwongen zich te laten besnijden, hoewel hij toch een Griek is. 4Dat wilden alleen een paar schijnbroeders, die als spionnen waren binnengedrongen om erachter te komen hoe wij onze vrijheid, die we in Christus Jezus hebben, gebruikten. Ze wilden slaven van ons maken. 5Maar we zijn geen moment voor hen gezwicht, want de waarheid van het evangelie moest in uw belang behouden blijven. 6De belangrijkste broeders – overigens doet hun positie er voor mij niet toe, God slaat geen acht op het aanzien van een mens – hebben mij tot niets verplicht. 7Integendeel, ze zagen in dat mij de verkondiging onder de onbesnedenen is toevertrouwd, zoals aan Petrus de verkondiging onder de besnedenen; 8want zoals God Petrus kracht had gegeven voor zijn werk als apostel onder de besnedenen, zo had Hij mij kracht gegeven voor mijn werk onder de andere volken. 9Als blijk van erkenning van de genade die mij geschonken was, reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die als steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de andere volken gaan, zij naar de besnedenen. 10Onze enige verplichting was dat we de armen ondersteunden, en dat is ook precies waarvoor ik mij heb ingezet.

11Maar toen Kefas in Antiochië was, heb ik me openlijk tegen hem verzet, want zijn gedrag was verwerpelijk. 12Hij at altijd mee met de niet-Joden, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart, uit angst voor de kring van de besnedenen. 13De andere Joden gedroegen zich net zo schijnheilig als hij, en zelfs Barnabas deed mee met hun huichelarij. 14Toen ik zag dat ze niet de rechte weg naar het ware evangelie bewandelden, zei ik tegen Kefas, in aanwezigheid van iedereen: ‘Als jij, hoewel je een Jood bent, niet volgens de Joodse gebruiken leeft maar volgens die van de andere volken, hoe kun je dan niet-Joden dwingen om als Joden te leven?’

Rechtvaardig voor God door geloof in Jezus Christus

15Hoewel wij Joden van geboorte zijn en geen zondaars uit andere volken, 16weten we dat iemand niet rechtvaardig verklaard wordt door de wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus. Daarom stellen ook wij ons vertrouwen in Christus Jezus, opdat wij rechtvaardig verklaard worden door het geloof in Hem en niet door het naleven van de wet. Want geen mens wordt rechtvaardig verklaard door de wet na te leven. 17Uit ons streven om door geloof in Christus rechtvaardig verklaard te worden, blijkt dat ook wijzelf zondaars zijn. Betekent dit dan dat Christus in dienst staat van de zonde? Natuurlijk niet. 18Maar als ik weer aanneem wat ik had verworpen, laat ik zien dat ik een overtreder ben. 19Want de wet werd mijn dood, maar ik, dood voor de wet, leef voor God. Met Christus ben ik gekruisigd: 20ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven. 21Ik verwerp Gods genade niet; als we door de wet rechtvaardig zouden kunnen worden, zou Christus voor niets gestorven zijn.

Galaten 3

Het geloof en de wet

1Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? 2Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te geloven wat u hebt gehoord? 3Bent u werkelijk zo dwaas dat u, terwijl u met de Geest begon, nu weer uitkomt bij het aardse? 4Is alles wat u hebt meegemaakt dan voor niets geweest? Dat kan toch niet! 5Geeft God u de Geest en laat Hij zijn kracht in u werkzaam zijn omdat u de wet naleeft, of omdat u gelooft wat u hebt gehoord?

6Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.’ 7U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. 8En de Schrift, die voorzag dat God ook de andere volken door geloof rechtvaardig zou verklaren, verkondigde het evangelie al lang tevoren aan Abraham: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ 9En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. 10Maar wie zijn vertrouwen stelt in het naleven van de wet, leeft onder een vloek, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die zich niet houdt aan alles wat in het boek van de wet geschreven staat.’ 11Dat niemand voor God als rechtvaardig geldt omdat hij de wet naleeft, is volkomen duidelijk, want ‘de rechtvaardige zal leven door geloof’. 12Bij de wet daarentegen gaat het niet om geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ 13Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons vervloekt te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ 14Zo zouden in Christus Jezus alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals is beloofd, door geloof de Geest ontvangen.

15Broeders en zusters, zoals algemeen bekend, is een testament rechtsgeldig als het door een mens bekrachtigd is; niemand kan het ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen. 16Net zo gaf God zijn beloften aan Abraham en zijn nakomeling. Let wel, er staat niet ‘nakomelingen’, alsof het velen betreft, maar het gaat er om één: ‘je nakomeling’ – en dat is Christus. 17Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderddertig jaar na de belofte is gekomen, maakt het testament dat door God bekrachtigd is niet ongeldig. De wet kan de belofte niet ontkrachten. 18Immers, als de erfenis afhankelijk zou zijn van de wet, zou ze niet afhankelijk zijn van de belofte, maar het is nu juist door zijn belofte dat God zijn genade aan Abraham heeft geschonken.

19Waarom dan toch de wet? De wet is later toegevoegd om onze overtredingen aan het licht te brengen, tot de komst van de nakomeling aan wie de belofte was gedaan, en werd door engelen uitgevaardigd bij monde van een bemiddelaar. 20Maar bemiddeling is niet nodig wanneer er maar één is die handelt, en God is één. 21Is de wet daarom in strijd met Gods beloften? Absoluut niet. Als er een wet gegeven was die leven kon brengen, dan zouden we inderdaad rechtvaardig verklaard kunnen worden op grond van de wet. 22Maar de Schrift heeft alles in de macht van de zonde gelegd, zodat de belofte kon worden gegeven op grond van geloof in Jezus Christus, aan wie op Hem vertrouwen. 23Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt; we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden. 24Kortom, de wet hield ons onder toezicht totdat Christus kwam, opdat we rechtvaardig verklaard zouden worden op grond van geloof. 25Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht, 26want door dit geloof bent u allen kinderen van God, in Christus Jezus. 27U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. 28Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. 29En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.

Galaten 4

1Ik bedoel dit: Zolang een erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, ook al is hij reeds de eigenaar van alles. 2Hij staat onder voogdij en toezicht tot het door zijn vader vastgestelde tijdstip is gekomen. 3Op dezelfde manier waren ook wij, toen we nog onmondig waren, als slaaf onderworpen aan de machten van de wereld. 4Maar toen de bestemde tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, 5om ons, die aan de wet onderworpen waren, vrij te kopen opdat wij als kind aangenomen zouden worden. 6En omdat u zijn kinderen bent, heeft God in ons hart de Geest van zijn Zoon gezonden, die ‘Abba, Vader’ roept. 7U bent nu dus geen slaven meer, maar kinderen en als zodanig erfgenamen, dankzij God.

8Vroeger, toen u God nog niet kende, onderwierp u zich aan goden die helemaal geen goden zijn. 9Hoe is het dan toch mogelijk dat u zich nu, terwijl u God hebt leren kennen – meer nog, door God gekend bent – opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan weer als slaaf wilt onderwerpen? 10U houdt u aan vastgestelde dagen, maanden, seizoenen en jaren? 11Ik vrees dat al mijn inspanningen voor u zinloos zijn geweest.

Vrijheid en slavernij

12Broeders en zusters, ik smeek u, word zoals ik, want ik ben geworden zoals u. U hebt mij in geen enkel opzicht onrecht aangedaan. 13Weet u nog, de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u omdat ik ziek was, 14en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten, maar mij in uw midden opgenomen alsof ik een engel van God was of Christus Jezus zelf. 15Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van u getuigen dat u zelfs uw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven. 16Ben ik dan nu ineens uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg? 17Die anderen spannen zich voor u in, maar hun bedoelingen zijn slecht: ze willen een wig drijven tussen u en ons, en dan moet u zich voor hén inspannen. 18Het is goed als u zich inspant, maar dan wel voor de goede zaak, en doe het bovendien altijd, dus niet alleen wanneer ik bij u ben. 19Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u. 20Hoe graag zou ik nu bij u willen zijn en op een andere toon met u spreken, want ik maak me ernstig zorgen over u.

21Vertelt u eens, u wilt aan de wet onderworpen zijn, maar luistert u wel naar de wet? 22Er staat immers geschreven dat Abraham twee zonen had: één van zijn slavin en één van zijn vrijgeboren vrouw. 23De zoon van de slavin werd geboren volgens de loop van de natuur, maar die van de vrijgeboren vrouw dankte zijn geboorte aan de belofte. 24Dit heeft een diepere betekenis: de vrouwen staan voor twee verbonden. Het ene is het verbond van de Sinai in Arabië, dat slaven baart – dat is Hagar. 25Als beeld van dat verbond staat Hagar voor het huidige Jeruzalem, dat met haar kinderen in slavernij leeft. 26Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder, 27want er staat geschreven: ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want de kinderen van de eenzame vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde.’ 28En u, broeders en zusters, bent net als Isaak kinderen van de belofte. 29Maar zoals destijds de zoon die krachtens de natuur geboren werd de zoon vervolgde die krachtens de Geest geboren werd, zo worden nu ook wij vervolgd. 30Maar wat zegt de Schrift? ‘Jaag de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de slavin mag niet met de zoon van de vrijgeboren vrouw delen in de erfenis.’ 31Kortom, broeders en zusters, wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw.

Galaten 5

1Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen. 2Luister naar wat ik, Paulus, tegen u zeg: als u zich laat besnijden, zal Christus u niets baten. 3Nogmaals, ik verzeker u dat iedereen die zich laat besnijden verplicht is om de hele wet na te leven. 4Als u probeert rechtvaardig verklaard te worden door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld. 5Want door de Geest hopen en verwachten wij dat we op grond van geloof rechtvaardig verklaard worden. 6In onze eenheid met Christus Jezus is het niet van belang of iemand besneden is of niet, maar telt alleen het geloof, dat zich uit in liefde.

7U was zo goed op weg, wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven volgen? 8Niet Hij die u geroepen heeft. 9Bedenk: al een beetje desem maakt het hele deeg zuur. 10De Heer geeft mij het vertrouwen dat u en ik het daar volledig over eens zijn. Maar degenen die u in verwarring brengen zullen worden gestraft, wie ze ook zijn. 11En wat mijzelf betreft, broeders en zusters, als ik nog altijd de besnijdenis zou verkondigen, waarom word ik dan vervolgd? Dan zou het kruis toch geen aanstoot meer geven? 12Ze moesten alles er maar af laten snijden, die onruststokers!

Leven door de Geest

13Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde, 14want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ 15Maar wanneer u elkaar aanvliegt en verscheurt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden. 16Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan zult u niet toegeven aan aardse begeerten. 17De aardse begeerte gaat in tegen de Geest, en wat de Geest verlangt gaat in tegen de aardse begeerte. Het een is in strijd met het ander, en u kunt dus niet zomaar doen wat u wilt. 18Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet. 19De praktijken waartoe de aardse begeerte aanzet zijn bekend: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, 20afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, 21afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God. 22Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. 24Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn aardse natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. 25Als we leven door de Geest, laten we de Geest dan ook volgen.

Galaten 1:24-5:25NBV21Open in de Bijbel

Gezond zelfmanagement
De eerste en voornaamste uitwerking van Gods Geest is liefde. Liefde is een gerichtheid op de ander, je wilt een ander tot bloei brengen. Dit kan alleen als je in staat bent om jezelf goed te managen. Zelfbeheersing is dat je een goed beheer voert over jezelf. Je bent geen slaaf van jezelf, maar hebt de macht, de kracht om jezelf aan te sturen. Zelfmanagement is een levenskunst.

Wat als zelfbeheersing ontbreekt?
Bij gebrek aan zelfbeheersing denk je al snel aan ‘grote’ dingen: verslavingen, overspel, geweld, maar het zit net zo goed in de kleine dingen van het dagelijkse leven.
Ik ben iemand die nogal eens (te) laat vertrekt en kom dus regelmatig (te) laat op afspraken.
Ik weet dat dit stress geeft, ook bij de mensen die op me wachten. En toch doe ik nog vaak zo. Klussen, gesprekken waar ik tegen opzie, stel ik uit. Opnieuw stress en het niet nakomen van toezeggingen.
Gebrek aan zelfbeheersing merk je het snelst op als dingen tegenzitten en niet gaan zoals je had gedacht. Hoe reageer je daarop? Raak je geïrriteerd, ga je schreeuwen, word je onredelijk tegenover anderen? Of laat je alles uit je handen vallen en ben je niet bereikbaar?
Gebrek aan kracht om jezelf te managen kan jezelf en anderen grote schade toebrengen.

Zelfmanagement leren bij Jezus
Er zijn meerdere verhalen waarin Jezus fel en verontwaardigd reageert. Denk aan het verhaal van de leerlingen die ouders met hun kinderen tegenhouden, aan het vervloeken van een vijgenboom die geen vrucht draagt, of aan het wegjagen van de handelaars op het tempelplein. Is dat gebrek aan zelfbeheersing? Nee, het is heilige verontwaardiging die Hem zo laat reageren. Het is hartstochtelijke liefde waarmee Hij opkomt voor kinderen en voor het huis van zijn Vader.
Er is maar één situatie waarin Jezus de zelfcontrole lijkt te verliezen. Dat is als Hij zich biddend terugtrekt en zich voorbereid op de kruisdood. De beker van de Vader lijkt te heftig en Jezus zweet druppels bloed van heftige angst.
Waar vindt Jezus dan toch rust, richting en vrede? Zijn gebedsleven is een belangrijke sleutel. Onder grote druk zien we Jezus zich terugtrekken om in de geborgenheid van zijn Vader te zijn. Wij worden uitgenodigd dat ook te doen. Bid om de heilige Geest. Die legt in jou de vrede die je in jezelf mist.

Ter afsluiting: Putten uit de juiste bron
Je bent aan het einde gekomen van dit Bijbelleesplan over de vrucht van de Geest zoals Paulus die omschrijft in Galaten 5:21 en 22. In dit hoofdstuk gaat het om de bron van ons gedrag. Waaruit putten we als het gaat om onze omgang met anderen? De bron kan zijn wat de Bijbel – misschien een beetje ouderwets – noemt: ons vlees, onze oude natuur, de zonde die in ons woont. Uit die bron komen egoïsme, ongeduld, liefdeloosheid, drift en ongeremdheid. Een christen wordt uitgedaagd om uit een andere bron te putten, namelijk uit de heilige Geest.
Bij de schepping zweefde de Geest van God over de chaos, de oervloed. Vervolgens bracht de Geest leven, kleur, balans, harmonie, orde en rust. Diezelfde Geest woont in de gelovigen en wil in ons de wanorde, gebrokenheid en scheefgroei veranderen in harmonie, kleur, leven, vrijheid, vrede en liefde voor onszelf en de naaste. Zo sluit Paulus dit deel af met de volgende slotsom: ‘Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst’ (Galaten 5:24-25).

Neem even wat tijd om terug te blikken. Heb je nieuwe inzichten opgedaan? In welke karaktereigenschap, zou je willen groeien? Moge Gods Geest met jou zijn in dit proces!

Dit was de laatste aflevering van het leesplan over Jacobus. Wij zouden het erg waarderen als je ons laat weten wat je er van vond.
Wil je verder lezen? Misschien is dit wat voor je:

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.1
Volg ons