Dag acht: De vrucht van de Geest is… GELOOF EN TROUW
Bijbeltekst(en)
Galaten 5
Geloof is trouw zijn…
De meeste Bijbels vertalen het Griekse woordje pistis met ‘geloof’. De Bijbel in Gewone Taal vertaalt dit ene woord met ‘ze geloven in Christus’. Maar hier kan ook iets anders mee bedoeld worden. Galaten 5:22 begint met liefde. En die liefde wordt concreet in bijvoorbeeld geduld, vriendelijkheid enzovoorts. Deze eigenschappen vormen een contrast met vers 20 en 21, waar het gaat over ruzie, losbandigheid et cetera. Bij het woord pistis als karaktereigenschap kunnen we denken aan trouw, betrouwbaarheid of geloofwaardigheid die Gods Geest teweegbrengt.
Wie trouw is, blijft bij de ander…
De vrucht van Gods Geest is dat we meer en meer het trouwe en betrouwbare karakter van Jezus gaan vertonen. Deze eigenschappen staan in onze cultuur sterk onder druk. Zijn politici, de belastingdienst, de IND, de (sport/muziek-)docenten van mijn (klein)kinderen wel betrouwbaar?
Trouw zijn vinden we vaak moeilijk. Als het in mijn kerk niet meer is zoals ik het graag zie – blijf ik of stap ik op? We willen ons best inzetten voor een project, maar wel graag tijdelijk, zolang we er zelf plezier aan beleven. Daarna zoeken we een nieuwe uitdaging.
Trouw is niet een waarde die het goed doet. Trouw is: verbonden blijven aan de ander, ook als hij of zij tegenvalt. Trouw is dat je niet je eigen plezier en geluk voorop zet, en afhaakt als dat wegvalt. Trouw is: ik blijf bij je, ik laat een klus niet zomaar uit handen vallen, ik loop niet weg als iets me meer kost dan oplevert. Hiermee wil ik niet zeggen dat trouw niet ook zijn grenzen heeft. Dit vraagt een zeker zelfinzicht om te zien waar jouw grens ligt.
God is trouw…
Psalmen en liederen over Gods trouw zingen we graag. Het wonder dat God ons niet loslaat, raakt ons hart. ‘…als wij hem ontrouw zijn, blijft hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan hij niet’ (2 Timoteüs 2:13). God sluit steeds weer een verbond met mensen, zijn goedheid en trouw blijven altijd bestaan. Als Hij zich verbindt aan mensen laat Hij hen niet los. God gaat niet van project naar project, laat ons gelukkig niet vallen. De vrucht van Gods Geest is dat deze eigenschap in ons tot bloei komt, waardoor we trouw blijven, waar ons eigen ik roept dat het tijd wordt om iets of iemand anders te zoeken. Trouw blijven aan beloften en toezeggingen.
Vergeving en gebed…
Deze keer een paar confronterende vragen. Vraag je eens af: Wanneer ben ik ontrouw geweest? Waar ben ik (te vroeg) gestopt, afgehaakt en heb ik mensen of activiteiten losgelaten omdat ik onvoldoende trouw kon opbrengen?
Waar heb ik anderen tekortgedaan door op te geven uit eigenbelang?
Misschien heb je ook hier of daar nog een excuus te maken?