Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Opgaan, blinken en verzinken 

Bijbeltekst(en)

2En nu zal ik je de waarheid vertellen.

Er zullen nog drie koningen in Perzië opstaan, en de vierde zal een grotere rijkdom bezitten dan alle eerdere. Als hij door zijn rijkdom macht verworven heeft, zal hij alles en iedereen opzetten tegen het Griekse rijk. 3Daarna staat er een heldhaftige koning op, die met groot gezag regeert en doet wat hij wil. 4Maar nauwelijks is hij opgestaan of zijn koninkrijk stort ineen en wordt opgedeeld naar de vier windrichtingen. Zijn rijk valt niet aan zijn nakomelingen toe en is niet zo machtig als toen hijzelf heerste, want het wordt uiteengerukt, het komt aan anderen dan de zijnen toe.

5De koning van het Zuiden zal machtig worden, maar een van zijn vorsten wordt nog machtiger dan hij en zal in zijn plaats heersen; zijn heerschappij zal zich over een groot gebied uitstrekken. 6Na verloop van jaren sluiten zij een verbintenis: de dochter van de koning van het Zuiden zal huwen met de koning van het Noorden om de vrede te bezegelen, maar zij zal haar invloed niet behouden en zijn macht zal evenmin blijven bestaan. Op zeker moment wordt zij uitgeleverd, evenals haar gevolg, de man die haar verwekte en de man die haar tot vrouw nam. 7Een van haar verwanten treedt in de plaats van haar vader, trekt op tegen het leger en dringt de vesting van de koning van het Noorden binnen; hij komt als overwinnaar uit de strijd. 8Zelfs hun goden, hun gegoten beelden en hun kostbare voorwerpen van zilver en goud voert hij als buit naar Egypte. Daarna laat hij de koning van het Noorden enkele jaren met rust. 9Deze op zijn beurt zal het rijk van de koning van het Zuiden binnenvallen, maar daarna zal hij naar zijn eigen land terugkeren. 10Zijn zonen zullen zich wapenen voor de strijd en een menigte grote legers ronselen. Hun legermacht trekt op, voortrazend als een vloedgolf, en komt bij een tweede veldtocht tot aan de vesting van Egypte. 11Dan ontsteekt de koning van het Zuiden in woede, hij trekt ten strijde tegen de koning van het Noorden. Deze brengt een grote menigte op de been, maar die valt in handen van zijn tegenstander. 12En wanneer de menigte is weggevaagd wordt de koning van het Zuiden hoogmoedig; tienduizenden velt hij, toch zegeviert hij niet.

Daniël 11:2-12NBV21Open in de Bijbel

Wat een machtsstrijd! Daniël hoort van de engel wat er allemaal gaat gebeuren. Na Alexander de Grote, die in vers 3 heldhaftig of moedig wordt genoemd, raakt het rijk verdeeld. De koning van het Zuiden hoorde bij het koningshuis van de Ptolemeeën, dat na de dood van Alexander de Grote over Egypte heerste. De koning van het Noorden hoorde bij het Seleucidische koningshuis. Dat regeerde na Alexander de Grote over Syrië, waar ook Judea en Jeruzalem bij hoorden. Deze koningshuizen waren soms met elkaar in oorlog. Voor Judea was dat een onzekere en moeilijke tijd.

De koning in vers 3 wordt heldhaftig of moedig genoemd. Wie vind jij moedig? Waarom?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons