Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Bij de beesten af 

Bijbeltekst(en)

25En dit alles is koning Nebukadnessar ook overkomen. 26Twaalf maanden later, toen de koning op het dak van het koninklijk paleis van Babel liep te wandelen, 27zei hij: ‘Is Babel niet indrukwekkend, de koningsstad die ik door mijn grote macht heb gebouwd tot eer van mijn majesteit?’ 28De koning had deze woorden nog niet gesproken of er klonk een stem uit de hemel: ‘Dit wordt u aangekondigd, koning Nebukadnessar: Het koningschap is u ontnomen. 29U wordt verstoten door de mensen; u zult leven onder de dieren van het veld en u zult gras eten als de runderen. Zo zullen zeven jaren voorbijgaan, totdat u erkent dat de allerhoogste God boven het koningschap van de mensen staat en dat Hij bepaalt aan wie Hij het verleent.’ 30En op hetzelfde ogenblik werd het vonnis over Nebukadnessar voltrokken. Hij werd door de mensen verstoten, hij at gras als de runderen, zijn lichaam werd vochtig van de dauw van de hemel, en ten slotte was zijn haar even lang als de veren van een arend en waren zijn nagels uitgegroeid als de klauwen van een vogel.

31Maar toen de zeven jaren verstreken waren, sloeg ik, Nebukadnessar, mijn ogen naar de hemel op en keerde mijn verstand in mij terug. Ik prees de allerhoogste God, ik roemde en verheerlijkte de eeuwig Levende: zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij en zijn koningschap duurt van generatie tot generatie voort. 32De mensen op aarde zijn slechts nietige wezens; Hij doet met de hemelse machten en met de mensen op aarde wat Hij wil. Er is niemand die Hem kan tegenhouden of tegen Hem kan zeggen: ‘Wat hebt U gedaan?’ 33Op hetzelfde moment dat ik mijn verstand terugkreeg herwon ik, tot eer van mijn koningschap, ook mijn majesteit en luister. Mijn raadsheren en machthebbers zochten mij weer op, mijn koningschap werd in ere hersteld en mijn macht nam zelfs nog toe. 34Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen.

Daniël 4:25-34NBV21Open in de Bijbel

Een mens die in een dier verandert … dat kennen we eigenlijk alleen uit (weerwolf)sprookjes. Het laat zien hoe diep de koning is gezonken. Niemand kijkt meer tegen hem op, hij is vernederd. Daniël gaf hem bij het uitleggen van de droom goede raad om deze zeven jaar te voorkomen, maar toch hield de koning zich er niet aan. Daniël zei:
doe wat God van u vraagt;
doe geen slechte dingen;
wees goed voor de armen en geef hun wat ze nodig hebben.
Na zeven jaar wordt de koning weer beter.

Wat vind jij van de raad van Daniël? Op welke manieren probeer jij goed en recht te doen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons