Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Dagvers | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Samen bidden - 2 Kronieken 20:1-16

Bijbeltekst(en)

2 Kronieken 20

Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten

1Enige tijd later trokken de Moabieten en de Ammonieten, samen met een deel van de Meünieten, tegen Josafat ten strijde. 2Boodschappers kwamen Josafat melden: ‘Een groot leger valt u aan vanuit Edom, aan de overkant van de zee. Ze zijn al bij Chaseson-Tamar.’ (Dat is Engedi.) 3Josafat schrok hevig en hij besloot de HEER om raad te vragen. Hij riep in heel Juda een vasten uit, 4en uit werkelijk alle steden van Juda kwam men bijeen om de HEER om raad te vragen.

5Toen de gemeenschap van Juda en Jeruzalem zich in de nieuwe voorhof van de tempel had opgesteld, trad Josafat naar voren 6en zei: ‘HEER, God van onze voorouders, U bent God in de hemel en U heerst over de koninkrijken van alle volken. In uw hand liggen macht en kracht besloten, niemand kan zich tegen U verzetten. 7U, onze God, hebt de vroegere inwoners van dit land voor uw volk Israël verdreven en het voor altijd aan de nakomelingen van uw vriend Abraham toebedeeld. 8Zij gingen er wonen en bouwden er een heiligdom voor uw naam, dat ze inwijdden met de woorden: 9“Wanneer enig onheil ons treft, het straffend zwaard of de pest of een hongersnood, en wij ons voor deze tempel voor U opstellen – in deze tempel immers woont uw naam – en U in onze ellende aanroepen, luister dan en kom ons te hulp.” 10Nu worden wij aangevallen door de bewoners van Ammon, Moab en het Seïrgebergte. U hebt de Israëlieten tijdens hun tocht uit Egypte opgedragen die volken ongemoeid te laten, en zij zijn hun daarom voorbijgetrokken en hebben hen niet vernietigd. 11En als dank daarvoor trekken ze nu tegen ons op om ons te verdrijven uit uw eigen land, dat U ons in bezit hebt gegeven! 12God, straft U hen af. Wij zijn niet opgewassen tegen de grote legermacht die ons nu aanvalt. Wij weten niet wat we moeten doen, op U zijn onze ogen gevestigd.’

13Heel Juda stond opgesteld voor de HEER, ook de vrouwen en kinderen. 14In hun midden bevond zich ook Jachaziël, de zoon van Zecharja, die de zoon was van Benaja, de zoon van Jeïël, de zoon van Mattanja, een Leviet uit de familie van Asaf. Hij werd ter plekke gegrepen door de geest van de HEER en zei: 15‘Juda en Jeruzalem en u, koning Josafat, luister goed! Dit zegt de HEER: Laat je door de grote legermacht die jullie bedreigt geen angst aanjagen, want dit is niet jullie strijd, maar die van God. 16Ga hun morgen tegemoet. Zij trekken nu over de pas van Sis. Waar de wadi uitkomt in de woestijn van Jeruel, zullen jullie hen treffen.

2 Kronieken 20:1-16NBV21Open in de Bijbel

De situatie was nijpend voor koning Josafat. Zouden hij en zijn volk de aanval van de vijanden kunnen afslaan? Hij stelt onverwachte prioriteiten: hij brengt niet in eerste instantie zijn soldaten op de been, maar kondigt een vastendag aan. Overal vandaan komen de burgers samen, om God om raad te vragen. Ze komen samen en bidden.
In die setting van urgentie en verlangen naar Hem antwoordt God hen en Hij verandert hun situatie ten goede.

Durf jij je urgente problemen bij God te brengen vóór je zelf iets gaat ondernemen? Zou je dat samen met anderen doen?

Luister naar deze overdenking

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.1
Volg ons