Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

31 mei - Handelingen 4:13-22

Bijbeltekst(en)

Handelingen 4

13Toen de leden van het Sanhedrin zagen hoe vrijmoedig Petrus en Johannes optraden en begrepen dat het gewone, ongeletterde mensen waren, stonden ze verbaasd, en ze realiseerden zich dat beiden in Jezus’ gezelschap hadden verkeerd. 14En omdat ze de man die genezen was bij hen zagen staan, konden ze niets tegen hun woorden inbrengen. 15Nadat ze hun bevolen hadden de raadszaal te verlaten, overlegden ze met elkaar. 16Ze zeiden: ‘Wat moeten we met hen doen? Voor alle inwoners van Jeruzalem is het duidelijk dat er door hun toedoen een wonder is verricht, en wij kunnen dat niet ontkennen. 17Maar om te voorkomen dat het gerucht zich nog verder onder het volk verspreidt, moeten we hun nadrukkelijk verbieden nog tegenover iemand de naam van Jezus te gebruiken.’ 18Ze riepen hen terug en bevalen hun de naam van Jezus op geen enkele manier meer te gebruiken en het volk niet meer over Hem te onderrichten. 19Maar Petrus en Johannes zeiden: ‘Kunnen wij het tegenover God verantwoorden om wel naar u te luisteren en niet naar Hem? Oordeelt u zelf! 20We moeten immers wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben.’ 21Na hen nogmaals dreigend te hebben toegesproken lieten ze hen vrij, want ze wisten niet hoe ze hen konden straffen nu de mensen God loofden en eerden om wat er was gebeurd. 22De man die zo wonderbaarlijk was genezen, was namelijk meer dan veertig jaar verlamd geweest.

Handelingen 4:13-22NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons