1Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen. 2U moet voor de HEER, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u lang leven. 3Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de HEER, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd.
De HEER is de enige
4Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige!5Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht. 6Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. 7Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. 8Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. 9Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.