Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

24 maart - Marcus 11:1-11

Bijbeltekst(en)

Marcus 11

Intocht in Jeruzalem

1Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. 2Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. 3En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’ 4Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. 5Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ 6Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. 7Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en Hij ging erop zitten. 8Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. 9Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels:

‘Hosanna!

Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.

10Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.

Hosanna in de hoogste hemel!’

11Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat Hij daar alles gezien had, ging Hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

Marcus 11:1-11NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons