1Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. 2‘Toon eerbied voor uw vader en moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: 3‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ 4Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen, zodat u ze opvoedt zoals de Heer dat wil.
5Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; 6niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. 7Wees toegewijd in uw werk, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 8want u weet dat allen, zowel slaven als vrije mensen, door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen. 9Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier. Laat dreigementen achterwege, want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat Hij geen onderscheid maakt.