24Hoe talrijk zijn uw werken, HEER.
Alles hebt U met wijsheid gemaakt,
vol van uw schepselen is de aarde.
25Zie hoe wijd de zee zich uitstrekt.
Daar wemelt het, zonder tal,
van dieren, klein en groot.
26Daar bewegen de schepen zich voort,
daar gaat Leviatan, door U gemaakt om mee te spelen.
27En allen zien ernaar uit
dat U voedsel geeft, op de juiste tijd.
28Geeft U het, dan doen zij zich tegoed,
opent zich uw hand, dan worden zij verzadigd.
29Verberg uw gelaat en zij bezwijken van angst,
ontneem hun de adem en het is met hen gedaan,
dan keren zij terug tot het stof dat zij waren.
30Zend uw adem en zij worden geschapen,
zo geeft U de aarde een nieuw gelaat.
31De luister van de HEER moge eeuwig duren,
laat de HEER zich verheugen in zijn werken.
32Hij richt zijn oog op de aarde en zij beeft,
Hij raakt de bergen aan en zij stoten rook uit.
33Voor de HEER wil ik zingen zolang ik leef,
een lied voor mijn God zolang ik besta.
34Moge mijn lofzang de HEER behagen,
zoals ik mijn vreugde vind in Hem.
35Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen,
onrechtvaardigen zullen niet meer bestaan.
Prijs de HEER, mijn ziel.
Halleluja!