Waddenzeevergeving - Micha 7
Bijbeltekst(en)
Micha 7
Dit zijn wadlopers. Ze lopen vanaf de pier bij het Friese Holwerd door het slik naar Ameland. Als je dat ook wel eens hebt gedaan, weet je hoe bijzonder het is om op de bodem van de zee te lopen. Het heeft iets mysterieus. Zeker in de vroege morgen en helemaal als je het koppelt aan bovenstaande tekst uit het Bijbelboek Micha. Daar lezen we over het grote mysterie dat God onze zonden tenietdoet en ze in de diepten van de zee werpt. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de Marianentrog bij de Filippijnen, waar de zee rond de elf kilometer diep is. Onpeilbaar en ongrijpbaar diep.
Het laat zien dat God zo anders is dan wij zijn. Wij zijn immers heel vaak niet goed in het vergeven van anderen. Laat staan dat het ons lukt om de zonden van een ander in een Marianentrog te werpen. Voor ons geldt veel vaker dat de Waddenzee wel zo’n beetje het maximaal haalbare is. Je weet het misschien: bij eb komt een groot deel van de Waddenzee droog te liggen en dan kun je lekker teruggrijpen naar dat slijmerige slik om de ander, de wereld of jezelf mee te besmeuren. We modderen maar wat graag aan met elkaar. Gelukkig legt God zich daar niet bij neer en roept Hij ons op om te blijven bidden.
‘Vergeef ons onze schulden, zodat ook wij vergeven wie ons iets schuldig zijn.’ Of: ‘Geef ons uw diepzeevergeving, zodat wij afscheid kunnen nemen van onze waddenzeevergeving. Geef dat we niet zomaar wat lopen, maar gaan in uw spoor.’