De geboorte van Johannes
57Toen de dag van haar bevalling was aangebroken, bracht Elisabet een zoon ter wereld. 58Haar buren en verwanten hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar was geweest, en ze verheugden zich samen met haar. 59Op de achtste dag kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden het Zacharias noemen, naar zijn vader. 60Maar zijn moeder zei: ‘Nee, Johannes zal hij heten!’ 61Ze zeiden tegen haar: ‘Er is niemand in je familie die zo heet.’ 62Ze beduidden zijn vader te laten weten hoe hij het kind wilde noemen. 63Hij vroeg om een schrijftablet en schreef erop: ‘Johannes is zijn naam.’ Iedereen was verbaasd. 64En meteen werd zijn tong losgemaakt en zijn mond geopend, en hij begon te spreken en God te loven. 65Alle omwonenden waren diep onder de indruk, en in heel het bergland van Judea werden deze gebeurtenissen besproken. 66Ieder die het hoorde bleef erover nadenken en vroeg zich af: Hoe zal het verdergaan met dit kind? Want de hand van de Heer steunde hem.
67Zijn vader Zacharias werd vervuld van de heilige Geest en sprak deze profetie:
68‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
Hij heeft zich over zijn volk ontfermd en het verlost.
69Een reddende kracht heeft Hij voor ons opgewekt
uit het huis van David, zijn dienaar,
70zoals Hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten:
71bevrijding uit de hand van onze vijanden,
uit de greep van allen die ons haten.
72Zo toont Hij zich barmhartig jegens onze voorouders
en herinnert Hij zich zijn heilig verbond:
73de eed die Hij gezworen had aan Abraham, onze vader,
74dat wij, bevrijd van onze vijanden
en vrij van angst, Hem dienen zouden,
75oprecht en toegewijd, ons leven lang.
76En jij, mijn kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste,
want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor Hem gereed te maken,
77en om zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
78Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel zich over ons ontfermen
79en schijnen over allen die in duisternis verkeren,
in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’
80Het kind groeide op en werd gesterkt door de Geest. Johannes leefde in de woestijn tot de dag aanbrak waarop hij zich kenbaar maakte aan het volk van Israël.