17/12 - Gezegend (2)
Gezegend is de vrucht van uw schoot
Bijbeltekst(en)
Deuteronomium 28
Zegen en vloek
Lucas 1
Elisabet zegt ook tegen Maria dat de vrucht van haar schoot gezegend is (Lucas 1:42). Daarmee laat Elisabet zien dat ze herkent over wie het hier gaat. Elisabet herkent de moeder van de Heer en dus de Heer zelf.
De woorden ‘Gezegend is de vrucht van je schoot’ doen denken aan een toespraak van Mozes in het boek Deuteronomium. Aan het einde van zijn leven vertelt Mozes nog één keer aan de Israëlieten dat ze een keuze hebben: zegen of vloek, voorspoed of tegenspoed.
Als de Israëlieten zich aan Gods wetten houden, zal het goed met hen gaan. God zal hen, de vrucht van hun schoot, hun land en hun vee zegenen. Met andere woorden: de mensen en het land zullen vruchtbaar zijn.
In het Oude Testament heeft zegenen de betekenis van het uitspreken van iets goeds over iets of iemand. In het Nieuwe Testament verschuift de betekenis een klein beetje: de zegen kan dan ook een uitspraak van dankzegging of heiliging zijn. Beide betekenissen kun je zien in de uitroep van Elisabet: ze spreekt iets goeds uit over Maria, en is tegelijkertijd dankbaar voor het bijzondere kind in haar buik.
Is er iemand die jij zou willen zegenen? Zo ja, met welke woorden zou je dat dan willen doen?