1Wie de wet in acht neemt brengt veel offers:
2de geboden naleven is een vredeoffer,
3een weldaad bewijzen is een graanoffer,
4barmhartigheid betonen is een dankoffer.
5Je verre houden van slechtheid is de Heer welgevallig,
je verre houden van onrecht brengt verzoening.
6Verschijn niet met lege handen voor de Heer,
7want dit alles eisen de geboden.
8Het offer van een rechtvaardige maakt het altaar vet,
de aangename geur stijgt op naar de Allerhoogste.
9Het offer van een rechtvaardige wordt aanvaard,
het zal niet worden vergeten.
10Breng de Heer hulde met je vrijgevigheid,
wees niet karig met de vruchten van de nieuwe oogst.
11Breng elke gave met een blij gezicht
en heilig de tienden met vreugde.
12Geef de Allerhoogste naar wat Hij gegeven heeft,
wees vrijgevig, geef naar vermogen,
13want de Heer beloont je,
Hij geeft het je zevenvoudig terug.
De Heer zorgt voor de zwakken
14Probeer de Heer niet om te kopen,
want Hij gaat er niet op in.
15Vertrouw niet op een offergave die door onrecht is verkregen,
want de Heer is een rechter
en persoonlijk aanzien is voor Hem niet van belang.
16Hij is niet partijdig ten koste van de arme,
Hij verhoort de bede van wie onrecht werd gedaan.
17Hij slaat acht op de smeekbede van een wees
en op de jammerklachten van een weduwe.
18Stromen een weduwe de tranen niet over de wangen,
19weeklaagt ze niet om de man die haar tranen doet stromen?
20Wie de Heer zo dient dat het Hem behaagt, wordt aangenomen,
zijn bede reikt tot aan de wolken.
21Het gebed van een nederige dringt door de wolken heen,
hij is ontroostbaar zolang het niet aankomt,
hij volhardt totdat de Allerhoogste er aandacht aan schenkt,
22totdat Hij ten gunste van de rechtvaardige oordeelt
en dat oordeel uitvoert.
De Heer talmt niet en zal niet rusten
voor Hij de onbarmhartigen de heupen heeft gebroken
23en de volken heeft gestraft,
voor Hij alle hoogmoedigen heeft uitgeroeid
en de scepters van de onrechtvaardigen heeft verbrijzeld,
24voor Hij de mens naar zijn daden heeft vergolden
en deze daden naar hun bedoelingen heeft beoordeeld,
25voor Hij zijn volk recht heeft gedaan
en het vreugde heeft gegeven door zijn barmhartigheid.
26Even welkom is zijn barmhartigheid in tijden van verdrukking
als regenwolken in tijden van droogte.