151Ik zag in de hemel opnieuw een indrukwekkend, wonderbaarlijk teken: het waren zeven engelen met de zeven laatste plagen, waarmee aan Gods woede een einde komt. 2
Toen zag ik iets als een zee van glas, vermengd met vuur. Op de glazen zee stonden zij die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden lieren om daarop te spelen voor God. 3
Deut. 32:4
Ps. 92:6
98:1
111:2
145:17
Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam:
‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer, onze God, Almachtige,
rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken.
4
Jer. 10:7
Wie zou U, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen?
Want U alleen bent heilig.
Alle volken zullen komen en zich voor U neerwerpen,
want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.’
5