Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
97

971

97:1
Ps. 93:1
De HEER is koning – laat de aarde juichen,

laat vreugde heersen van kust tot kust.

2

97:2
Ps. 85:11
In wolk en duisternis is hij gehuld,

zijn troon stoelt op recht en gerechtigheid.

3

97:3
Ps. 18:9
50:3
Vuur gaat voor hem uit,

rondom verterend wie tegen hem opstaan.

4

97:4
Ps. 77:19
Zijn bliksems verlichten de wereld,

de aarde ziet het en beeft.

5

97:5
Ps. 68:3
De bergen smelten als was voor de HEER,

voor de Heer van heel de aarde.

6

97:6
Ps. 50:6
De hemel vertelt van zijn gerechtigheid,

alle volken aanschouwen zijn majesteit.

7

97:7
Ps. 96:5
Beschaamd staan zij die beelden aanbidden

en zich beroemen op goden van niets.

Voor hem moeten alle goden zich buigen.

8

97:8
Ps. 48:12
Sion hoort het en verheugt zich;

de steden van Juda juichen

om uw rechtspraak, HEER.

9

97:9
Ps. 83:19
U, HEER, bent de hoogste op heel de aarde,

boven alle goden hoog verheven.

10U die de HEER bemint: haat het kwade.

Hij behoedt het leven van wie hem trouw zijn,

uit de greep van de goddelozen bevrijdt hij hen.

11

97:11
Ps. 4:7
36:10
112:4
Licht is uitgezaaid voor de rechtvaardige,

vreugde voor de oprechten van hart.

12

97:12
Ps. 30:5
Verheug u, rechtvaardigen, in de HEER,

en breng hulde aan zijn heilige naam.