911
Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont
en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende,
2
zegt91:2 zegt – Volgens de Septuaginta. MT: ‘ik zeg’. tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting,
mijn God, op u vertrouw ik.’
3Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger
en redt je van de dodelijke pest,
4
Ruth 2:12
hij zal je beschermen met zijn vleugels,
onder zijn wieken vind je een toevlucht,
zijn trouw is een veilig schild.
5De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen,
ook de pijl niet die overdag op je afvliegt,
6noch de pest die rondwaart in het donker,
noch de plaag die toeslaat midden op de dag.
7Al vallen er duizend aan je linkerzijde
en tienduizend aan je rechterhand,
jou zal niets overkomen.
8Open je ogen en zie
hoe wie kwaad doen worden gestraft.
9U bent mijn toevlucht, HEER.
Als je mag wonen bij de Allerhoogste,
10
Spr. 12:21
zal het kwaad je niet bereiken,
geen plaag je tent ooit treffen.
11
Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen,
die over je waken waar je ook gaat.
12
Hun handen zullen je dragen,
je voet zul je niet stoten aan een steen.
13
Leeuw en adder zul je vertrappen,
roofdier en slang vermorzelen.
14
‘Ik zal bevrijden wie mij liefheeft
en beschermen wie met mijn naam vertrouwd is.
15
Roep je mij aan, ik geef antwoord,
in de nood zal ik bij je zijn,
je bevrijden en met roem overladen,
16
Spr. 10:27
je overvloed geven van dagen.
Ik zal je redding zijn.’
921Een psalm, een lied voor de sabbat.
2
Het is goed de HEER te loven,
uw naam te bezingen, Allerhoogste,
3in de morgen te getuigen van uw liefde
en in de nacht van uw trouw,
4bij de klank van de tiensnarige harp
en bij het ruisend spel op de lier.
5U verheugt mij, HEER, met uw daden,
ik juich om wat uw hand verricht.
6
Hoe groot zijn uw daden, HEER,
hoe peilloos diep uw gedachten.
7Het dringt tot de dommen niet door
en dwazen kunnen het niet vatten:
8
dat de wettelozen als onkruid gedijen
en de onrechtvaardigen bloeien
alleen om te worden verdelgd, voor altijd.
9U, HEER, bent eeuwig verheven,
10maar uw vijanden, HEER,
uw vijanden gaan te gronde
en wie onrecht doen, worden verstrooid.
11
Ps. 54:9
U geeft mij de kracht van een wilde stier,
met pure olie ben ik overgoten.
12Mijn oog ziet op mijn aanvallers neer,
mijn oor hoort de angstkreet van mijn belagers.
13De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.
14
Ze staan geplant in het huis van de HEER,
in de voorhoven van onze God groeien zij op.
15Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn
en blijven krachtig en fris.
16
Zo getuigen zij dat de HEER recht doet,
mijn rots, in wie geen onrecht is.
931
104:5
De HEER is koning, met hoogheid is hij bekleed,
de HEER is met macht bekleed en omgord.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet,
2
en vast staat van oudsher uw troon,
u bent van alle eeuwigheden.
3De stromen verheffen, HEER,
de stromen verheffen hun stem,
luid verheffen de stromen hun stem.
4Maar boven het geraas van de wijde wateren,
van de machtige baren der zee,
is hoog in de hemel de machtige HEER.
5Uw uitspraken zijn betrouwbaar.
Heiligheid is van uw huis het sieraad,
HEER, tot in lengte van dagen.