1Mijn droom ging weer verder, en ik zag hoog in de lucht een groot boek vliegen. 2De engel die alles uitlegde, vroeg: ‘Wat zie je?’ Ik zei: ‘Hoog in de lucht zie ik een groot, geopend boek. Het is 10 meter breed en 5 meter hoog.’
3De engel zei: ‘In dat boek staat dat er overal in het land mensen gestraft zullen worden. Iedereen die steelt, wordt gestraft. En ook iedereen die liegt, en toch zegt: ‘God weet dat ik de waarheid spreek!’
4De machtige Heer zegt dat al die dieven en leugenaars gestraft zullen worden. Hun huizen worden verwoest, er blijft niets van over! De Heer zal daar zelf voor zorgen.’
De zevende droom: de vrouw in de ton
5De engel die alles uitlegde, kwam opnieuw naar me toe. Hij zei: ‘Kijk eens wat daar tevoorschijn komt!’ 6Ik vroeg: ‘Wat is dat?’ ‘Dat is een grote houten ton,’ zei de engel. ‘Daarin zit het kwaad dat overal in het land gedaan wordt.’
7Op de ton lag een zwaar deksel van lood. Toen dat deksel openging, zag ik een vrouw in de ton zitten. 8De engel zei: ‘Zij is het kwaad!’ Hij duwde de vrouw naar beneden en deed het deksel weer dicht.
9Toen ik omhoogkeek, zag ik in de lucht twee vrouwen dichterbij komen. Ze hadden vleugels die leken op de vleugels van een ooievaar. De vrouwen werden vooruitgeblazen door de wind. Ze tilden de ton op van de grond en vlogen ermee weg, hoog de lucht in.
10Ik vroeg aan de engel die alles uitlegde: ‘Waar brengen de vrouwen die ton naartoe?’ 11‘Naar Babylonië,’ zei hij. ‘Daar gaan ze een tempel bouwen voor die vrouw. En als de tempel klaar is, wordt de ton daar neergezet. Dan zal de vrouw daar vereerd worden.’