De zonde heeft geen macht meer
De zonde beheerst ons leven niet meer
1Wat is nu de conclusie? Moeten we verkeerde dingen blijven doen, zodat God steeds kan laten zien hoe goed hij voor ons is? 2Nee, natuurlijk niet! De zonde heeft geen macht meer over ons. Dan moeten wij dus ook niet doorgaan met het doen van verkeerde dingen!
3-4Jullie weten wat de doop betekent. De doop laat zien dat we bij Jezus Christus horen. Door onze doop zijn we eigenlijk samen met hem gestorven en begraven. En door onze doop leven wij nu als nieuwe mensen. Want Christus leeft! Onze machtige Vader heeft hem laten opstaan uit de dood.
5Dus eigenlijk zijn we gestorven, net als Christus. Maar dan zullen we ook opstaan en eeuwig leven, net als Christus. 6Dit is zeker: ons oude ik is samen met Christus aan het kruis gestorven. Alleen zo kon er een eind komen aan ons zondige bestaan. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de zonde. 7Want als je gestorven bent, heeft de zonde geen macht meer over je. Dan ben je vrij.
Gods goedheid bepaalt ons leven
8Wij zijn gestorven met Christus. En daarom geloven we dat we ook eeuwig zullen leven met Christus. 9Dit is zeker: Christus is opgestaan uit de dood, en hij zal nooit meer sterven. Want de dood heeft geen macht meer over hem. 10Door zijn dood heeft Christus voor altijd een eind gemaakt aan de macht van de zonde. Nu leeft hij tot eer van God.
11Zo is het ook met ons. Ons oude ik is gestorven, dus de zonde heeft geen macht meer over ons. Wij leven tot eer van God, want we horen bij Jezus Christus.
12We leven nog als sterfelijke mensen met verkeerde verlangens. Maar daar mogen we niet aan toegeven! Want dan zou de zonde opnieuw macht over ons krijgen. 13Wij zijn vanuit de dood naar het leven gegaan. Doe daarom geen verkeerde dingen meer. Want daarmee leef je in dienst van de zonde. Maar doe het goede, want alleen dan leef je in dienst van God.
14De zonde zal geen macht meer over ons hebben. Want ons leven wordt niet bepaald door de Joodse wet, maar door Gods goedheid.
We zijn geen slaven van de zonde meer
15Betekent dit dat we kunnen doorgaan met het doen van verkeerde dingen? Nee, natuurlijk niet! 16Jullie weten hoe het gaat met slaven. Als je slaaf wordt van iemand, dan is hij je meester. Dan moet je hem gehoorzamen. Nu vraag ik jullie: Wie is jullie meester? Is dat de zonde, die leidt tot de dood? Of zijn jullie gehoorzaam aan God, zodat jullie gered worden?
17Gelukkig kan ik God danken! Want jullie waren eerst slaven van de zonde. Maar nu zijn jullie gehoorzame knechten geworden, in dienst van het goede nieuws.
18We zijn bevrijd uit de macht van de zonde. We zijn nu slaven van de God die ons wil redden. 19Ik zeg expres ‘slaven’, ook al klopt dat niet helemaal. Anders begrijpen jullie het misschien niet.
Wie bij God hoort, zal eeuwig leven
Vroeger lieten jullie je leiden door je verkeerde verlangens. Jullie gedrag werd slechter en slechter. Nu moeten jullie je laten leiden door het goede. Jullie moeten leven als mensen die bij God horen. 20Vroeger waren jullie slaven van de zonde. Toen hadden jullie niets te maken met de God die jullie wilde redden. 21En hoe leefden jullie toen? Jullie deden slechte dingen, waar je je nu voor schaamt. Zo’n leven leidt tot de dood.
22Maar nu zijn jullie bevrijd van de zonde. Nu zijn jullie slaven van God, nu leven jullie als mensen die bij God horen. Zo’n leven leidt tot het eeuwige leven.
23Wie gehoorzaam is aan de zonde, krijgt als beloning de dood. Maar wie bij God hoort, krijgt het geschenk dat God ons wil geven: het eeuwige leven, dankzij onze Heer Jezus Christus.