1-2Een lied voor de reis naar Jeruzalem.
Toen de Heer terugkeerde naar Sion,
juichten we van vreugde.
We droomden weer van een toekomst,
we konden weer lachen.
Alle volken zeiden:
‘De Heer doet grote wonderen voor zijn volk.’
3Ja, de Heer deed grote wonderen voor ons.
Wat waren we gelukkig!
4Daarom vragen wij u, Heer:
Kom ook nu snel bij ons terug.
Breng ons weer tot leven,
zoals regen alles weer laat groeien.
5Mensen die nu huilend zaaien,
zullen juichen bij de oogst.
6Mensen die nu verdriet en pijn hebben,
zullen dan zingen en juichen.
Je browser ondersteunt geen HTML5 audio.