Israël en de andere volken
Er komt een nieuwe leider
1De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’
2De Heer heeft de Israëlieten in de steek gelaten. Ze zijn in de macht van hun vijanden. Maar als de nieuwe leider geboren wordt, zal daar een eind aan komen. Dan mogen de Israëlieten die ver weg leven, terugkeren naar hun eigen land.
3Als die nieuwe leider over het volk gaat regeren, zal hij goed voor de mensen zorgen. Hij zal kracht krijgen van de Heer, zijn God. Aan hem zullen de mensen zien hoe groot en machtig de Heer is.
Dan kunnen de mensen veilig leven. Want de nieuwe leider zal heersen over de hele wereld. 4En hij zal vrede brengen.
Het volk zal leiders uitkiezen
Als de Assyriërs ons land en onze paleizen aanvallen, zal het volk van Israël leiders uitkiezen. Die leiders zullen het volk van Israël verdedigen 5en het volk van Assyrië verslaan. Zo zal de Heer zijn volk redden van de Assyriërs.
Israël zal de andere volken aanvallen
6De Israëlieten die terugkeren uit verre landen, zullen niet meer op mensen vertrouwen, maar alleen op de Heer. Ze zullen goed zijn voor de andere volken, net zoals regen en dauw goed zijn voor het land.
7Maar de Israëlieten zullen voor sommige volken ook gevaarlijk zijn. Net zo gevaarlijk als een leeuw die schapen aanvalt en verscheurt. Niemand kan die schapen redden.
8Israëlieten, laat jullie vijanden maar eens zien hoe sterk jullie zijn! Zorg dat al jullie vijanden vernietigd worden!
God zal alle volken straffen
9De Heer zegt: ‘Luister, Israëlieten! Er komt een dag dat ik jullie paarden zal doden en jullie strijdwagens zal vernielen. 10Ik zal de steden in jullie land verwoesten, en alle stadsmuren afbreken. 11Ik maak een eind aan jullie toverkunsten, en ik zorg dat er geen waarzeggers meer zijn. 12Ik vernietig alle godenbeelden en alle heilige stenen. Ik zorg ervoor dat jullie geen dingen meer kunnen vereren die jullie zelf gemaakt hebben. 13Ik zal ook alle heilige palen voor de godin Asjera weghalen, en jullie heilige plaatsen verwoesten.
14Alle volken die niet gehoorzaam zijn aan mij, zal ik zwaar straffen.’