Offer geen kinderen
1De Heer zei verder tegen Mozes: 2-3‘Zeg namens mij tegen de Israëlieten: ‘Niemand van jullie mag zijn kinderen offeren aan de god Moloch. Dat geldt ook voor de vreemdelingen die bij jullie wonen.
Als iemand dat wel doet, zal ik, de Heer, hem in de steek laten. Hij mag niet meer bij het volk van Israël horen en hij moet gedood worden. Het hele volk moet hem met stenen doodgooien. Want hij heeft zijn kinderen geofferd aan Moloch. Daardoor heeft hij mijn heilige tent onrein gemaakt, en mij beledigd.
4Jullie moeten dus niet toelaten dat iemand zijn kinderen aan Moloch offert. Zo iemand moeten jullie doden. 5Als jullie dat niet doen, zal ik hem en zijn familie in de steek laten. Hij en ieder ander die Moloch vereert, mag niet meer bij het volk van Israël horen.
Roep geen geesten op
6Jullie mogen geen geesten oproepen en ze om hulp vragen. Als iemand dat wel doet, zal ik hem in de steek laten. Hij mag niet meer bij het volk van Israël horen.
7Jullie moeten heilig zijn, omdat ik, de Heer, jullie God, heilig ben. En zorg ervoor dat jullie heilig blijven. 8Houd je aan mijn wetten en regels. Ik ben de Heer. Door mijn wetten kunnen jullie heilig zijn.
Mishandel je ouders niet
9Iemand die zijn vader of moeder mishandelt, moet gedood worden. Het is zijn eigen schuld dat hij sterft, want hij heeft zijn ouders mishandeld.
Regels over verboden seks
10Een man die naar bed gaat met een getrouwde vrouw, moet gedood worden. Want ze is de vrouw van een ander. Ook de vrouw moet gedood worden.
11Een man die naar bed gaat met een vrouw van zijn vader, moet gedood worden. Want het is een schande voor zijn vader. Ook de vrouw moet gedood worden. Het is hun eigen schuld dat ze sterven.
12Een man die naar bed gaat met zijn schoondochter, moet gedood worden. Ook zijn schoondochter moet gedood worden. Want ze hebben iets vreselijks gedaan. Het is hun eigen schuld dat ze sterven.
13Een man die naar bed gaat met een andere man zoals je naar bed gaat met een vrouw, doet iets verschrikkelijks. Beide mannen moeten gedood worden. Het is hun eigen schuld dat ze sterven.
14Een man die trouwt met een vrouw en ook met haar moeder, doet iets verschrikkelijks. Hij moet samen met beide vrouwen verbrand worden. Zulke verschrikkelijke dingen mogen bij jullie niet voorkomen.
15Een man die seks heeft met een dier, moet gedood worden. Ook het dier moet gedood worden.
16Een vrouw die seks heeft met een dier, moet gedood worden. Ook het dier moet gedood worden. Het is hun eigen schuld dat ze sterven.
17Een man die met zijn zus trouwt en met haar naar bed gaat, doet iets verschrikkelijks. Het maakt niet uit of ze de dochter van zijn vader of van zijn moeder is. Een man die dat doet, wordt gestraft. Want hij is naar bed geweest met zijn zus. Hij en zijn zus mogen niet meer bij het volk van Israël horen.
18Een man die naar bed gaat met een vrouw die ongesteld is, mag niet meer bij het volk van Israël horen. Ook de vrouw mag niet meer bij het volk van Israël horen. Het maakt niet uit of de man de vrouw verleid heeft, of andersom.
19Een man die naar bed gaat met een zus van zijn vader of zijn moeder, moet gestraft worden. Want hij is naar bed geweest met een familielid. Ook de vrouw moet gestraft worden.
20Als een man naar bed gaat met een vrouw van zijn oom, is dat een schande voor zijn oom. Zo’n man wordt gestraft. Hij en die vrouw zullen nooit kinderen krijgen.
21Een man die trouwt met een vrouw van zijn broer, doet iets verschrikkelijks. Want dat is een schande voor zijn broer. Die man zal met die vrouw nooit kinderen krijgen.
Houd je aan de wetten van de Heer
22Houd je aan mijn wetten en regels. Anders worden jullie weggejaagd uit het land waar ik jullie naartoe breng om daar te wonen. 23Ga niet leven zoals de inwoners van Kanaän die ik voor jullie verjaag. Ik heb een hekel aan hen, omdat ze slechte dingen doen.
24Daarom mogen jullie hun land in bezit nemen. Ik zal dat land aan jullie geven. Er is daar meer dan genoeg te eten en te drinken voor iedereen.
Ik ben de Heer, jullie God. Ik heb jullie speciaal uitgekozen uit alle volken. 25Daarom geef ik jullie een speciale regel: houd de reine dieren apart van de onreine dieren. Dat geldt voor alle dieren op het land en voor de vogels. Want jullie moeten niet onrein worden door onreine dieren te eten. Ik heb jullie geleerd welke dieren onrein zijn.
26Jullie moeten heilig zijn, omdat ik, de Heer, heilig ben. En ik heb jullie uitgekozen uit alle volken.
27Mannen of vrouwen die geesten oproepen om de toekomst te voorspellen, moeten gedood worden. Zulke mensen moeten met stenen doodgegooid worden. Het is hun eigen schuld dat ze sterven.’’