De draak is levensgevaarlijk
1Denk maar niet dat je de draak kunt aanvallen.
Als je naar hem kijkt, wil je al vluchten.
2Niemand durft hem wakker te maken,
niemand durft bij hem te komen.
3Niemand durft hem aan te vallen,
niemand op de hele wereld!
Want dat is levensgevaarlijk.
4Wat ziet de draak er machtig uit, wat is hij sterk!
Ik zal je vertellen over zijn prachtige lijf.
5Niemand kan de huid van zijn lichaam trekken.
Niemand kan een speer door zijn huid steken.
6Geen mens durft zijn bek open te breken,
die bek met verschrikkelijke tanden!
7Zijn rug lijkt wel een lange rij schilden
die elk wapen kunnen tegenhouden.
8Die schilden liggen dicht tegen elkaar aan,
er kan geen lucht tussen komen.
9Ze zitten stevig aan elkaar vast,
niemand kan ze losmaken.
De draak is nergens bang voor
10Als de draak niest, dan schittert er licht.
Zijn ogen gloeien als de opgaande zon.
11Vlammen komen uit zijn bek,
stukken vuur vliegen in het rond.
12Uit zijn neus komt rook,
zoals uit een kokende pot.
13Zijn hete adem zet alles in brand,
er komt vuur uit zijn bek.
14Zijn nek is enorm dik en sterk,
iedereen is bang voor hem!
15Het vlees onder zijn huid is stevig en hard,
het zit goed vast aan zijn botten.
16Het beest is nergens bang voor,
zijn hart is zo sterk als ijzer,
zo hard als steen.
De draak is het machtigste dier
17Als de draak uit het water komt,
dan worden zelfs de sterkste mensen bang.
Als de draak aanvalt, vluchten ze weg.
18Ze kunnen zich niet verdedigen,
want geen wapen kan het dier verwonden.
19IJzer is voor de draak zo slap als stro,
brons zo zacht als verrot hout.
20Als je een pijl op hem afschiet, vlucht hij niet.
Als een steen hem raakt, merkt hij het niet.
21Als je hem met een stok slaat, voelt hij het niet.
Als je een speer naar hem gooit, lacht hij erom.
22Onder zijn buik zitten scherpe punten.
Daarmee trekt hij een spoor door de modder.
23Hij brengt het diepste water in beweging,
hij maakt grote golven op de zee.
24Als hij zwemt, komt er schuim op het water.
Hij laat een wit spoor achter op de zee.
25Geen enkel dier op aarde is zo sterk als hij.
Hij is nergens bang voor.
26De draak is groter en sterker dan alle andere dieren,
hij is de koning van allemaal.’