De nieuwe toekomst
Jeremia moet Gods woorden opschrijven
1-2De Heer, de God van Israël, gaf Jeremia de volgende opdracht: ‘Jeremia, schrijf alles wat ik je ga zeggen, op in een boek. 3Want ik, de Heer, zeg: Er komt een nieuwe tijd! Ik zal ervoor zorgen dat het weer goed gaat met mijn volk. Ik breng de mensen van Israël en Juda terug naar hun land, het land dat ik aan hun voorouders gegeven heb. Dan zullen zij daar weer wonen.’
De Heer zal zijn volk redden
4Hier volgen de woorden van de Heer over Israël en Juda.
5De Heer zegt: ‘Er klinkt geschreeuw van angst en schrik. Iedereen is in paniek. 6De mannen van Israël en Juda schreeuwen het uit. Hun gezicht is wit van angst, ze drukken hun handen op hun buik. Het lijken wel vrouwen die moeten bevallen! 7De ellende van het volk is groot, want er is een ramp gekomen! Zo’n grote ramp is er nog nooit geweest.
Maar toch zal het volk gered worden! 8Want ik, de machtige Heer, zeg: Op een dag kom ik jullie bevrijden. Dan zullen de vijanden geen macht meer over jullie hebben. Dan zullen ze jullie niet langer als slaven behandelen. 9Dan zullen jullie alleen mij dienen, de Heer, jullie God. En dan geef ik jullie weer een koning uit de familie van David.’
De Heer brengt zijn volk terug
10De Heer zegt: ‘Wees niet bang, Israël, mijn volk. Want ik zal jullie bevrijden uit het verre land waar jullie naartoe gebracht zijn. Ik breng jullie terug naar huis. Ik laat jullie teruggaan naar je eigen land. Daar zullen jullie in vrede leven, zonder zorgen. En jullie hoeven voor niemand meer bang te zijn.
11Ik ben bij jullie. Ik zal jullie bevrijden. Ik zal de volken vernietigen waar ik jullie naartoe gestuurd heb. Ik heb jullie de straf gegeven die jullie verdienden. Maar ik zal jullie niet vernietigen.’
Straf en redding voor Jeruzalem
12-13De Heer zegt: ‘Volk van Jeruzalem, een vreselijke ramp heeft jullie getroffen. Jullie lijken op iemand die zo zwaargewond is dat hij niet meer beter kan worden.
Het komt niet meer goed met jullie. Er is niemand die jullie helpt. 14-15Jullie vrienden van vroeger denken niet meer aan jullie. Ze komen jullie niet te hulp.
Ik ben het die jullie straft. Ik heb vijanden gestuurd om jullie te vernietigen. Ze hadden geen medelijden met jullie.
Jullie schreeuwen het uit. Jullie huilen om de vreselijke ramp. Jullie jammeren dat er niets van jullie over is. Maar het is jullie eigen schuld! Ik heb die ramp laten komen als straf voor jullie slechtheid en al jullie misdaden.
16Maar luister, volk van Jeruzalem. Ik ga jullie vijanden straffen. Ze vielen jullie aan, maar nu zullen ze zelf aangevallen worden. Ze beroofden jullie, maar nu zullen ze zelf beroofd worden. Ze namen jullie gevangen, maar nu zullen ze zelf gevangen worden genomen. Ja, al jullie vijanden worden meegenomen naar een ver land. 17Zij zeiden: ‘Het volk van Jeruzalem is weggejaagd, niemand kwam helpen!’ Maar ik zorg ervoor dat jullie gered worden! Ik zorg ervoor dat het weer goed met jullie zal gaan.’
Het zal weer goed gaan met Israël
18De Heer zegt: ‘Ik zorg ervoor dat het weer goed gaat met mijn volk. De mensen zullen weer in hun huizen kunnen wonen. De steden die in puin liggen, zullen weer opgebouwd worden. En de paleizen zullen op dezelfde plaats staan als vroeger. 19Dan klinken er overal weer vrolijke geluiden. Mijn volk lacht, en zingt voor mij. Dan zorg ik ervoor dat iedereen mijn volk eert, in plaats van het te bespotten. En dat mijn volk groter wordt in plaats van kleiner.
20Mijn volk zal weer net zo groot zijn als vroeger. Het blijft altijd bestaan, want ik zal het beschermen. En ik straf iedereen die mijn volk wil onderdrukken. 21Dan krijgt het een nieuwe leider, iemand uit het volk zelf. Die leider zal bij mij komen, maar alleen als ik hem roep. Want geen mens mag zomaar bij mij komen!’
De Heer zal zijn besluiten uitvoeren
22De Heer zegt tegen de Israëlieten: ‘Jullie zullen mijn volk zijn, en ik zal jullie God zijn. 23Ik zal al jullie vijanden straffen. Mijn woede zal zijn als een zware storm, want ik zal razend zijn! 24En mijn woede zal duren totdat ik al mijn besluiten uitgevoerd heb. Als dat gebeurd is, zullen jullie alles helemaal begrijpen.’