1Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus! Dan hoef ik niet weer bij de eerste lessen te beginnen.
Jullie weten al dat je in God moet geloven. En dat je je leven helemaal moet veranderen. 2En jullie weten ook hoe iemand bij de kerk kan gaan horen: Hij moet gedoopt worden. En als jullie daarbij je handen op zijn hoofd leggen, krijgt hij de heilige Geest. Ook weten jullie wat er aan het einde van de tijd gaat gebeuren: de doden zullen weer levend worden, en God zal rechtspreken over de wereld.
3We zullen die eerste lessen dus overslaan, als God het goedvindt.
Je krijgt maar één kans
4-6Als je bij Christus gaat horen, merk je hoe goed God voor je is. Je krijgt de heilige Geest, en je hoort het goede nieuws dat God aan de mensen vertelt. Ook maak je de wonderen mee die horen bij Gods nieuwe wereld.
Maar als je daarna je geloof opgeeft, dan spot je met de Zoon van God. Dan is het net alsof je hem zelf aan het kruis hangt. En dan zul je nooit meer bij Christus horen. Want je kunt maar één keer in hem gaan geloven.
7-8Stel dat er veel regen valt op een stuk land. Alleen als dat land het regenwater ook opneemt, kunnen er planten en bomen groeien om van te eten. Dan zegent God dat land. Maar als het land het water niet opneemt, groeien er alleen maar doornstruiken. Dan heeft niemand iets aan dat land. Het wordt door God vervloekt, en uiteindelijk wordt het platgebrand.
Zo is het ook met mensen die gemerkt hebben hoe goed God voor hen is. Als zij hun geloof opgeven, zal God hen niet zegenen.
Word niet lui in je geloof
9Beste vrienden, jullie merken dat ik jullie streng toespreek. Maar toch weet ik zeker dat jullie een goede toekomst krijgen. Jullie zullen door God gered worden. 10Want God is rechtvaardig. Hij vergeet niet hoeveel goede dingen jullie gedaan hebben. Jullie hebben andere christenen geholpen, en dat doen jullie nog steeds. Zo hebben jullie laten zien hoeveel je van God houdt.
11Ik wil heel graag dat jullie je best blijven doen, tot het moment dat God ons zal redden. We vertrouwen erop dat dat zal gebeuren. 12Word dus niet lui. Volg het goede voorbeeld van mensen die geloven en geduld hebben. Want dan krijg je wat God beloofd heeft.
God heeft beloofd dat hij ons redt
13-16Zo ging het ook met Abraham. God deed een plechtige belofte aan hem. Hij zei: «Zo zeker als ik leef, ik zal je zegenen en je heel veel nakomelingen geven.» Abraham heeft geduldig gewacht. Daarom kreeg hij wat God hem beloofd had.
Ook mensen kunnen een plechtige belofte doen. Ze noemen daarbij dan iemand die belangrijker is dan zijzelf: God. Dan weet iedereen dat ze zullen doen wat ze beloven. Toen God zijn plechtige belofte aan Abraham deed, zei God erbij: ‘Zo zeker als ik leef’. Hij noemde dus zichzelf. Hij kon ook niemand anders noemen, want niemand is belangrijker dan hij.
17God wilde ons voor altijd duidelijk maken dat zijn plan met ons niet zal veranderen. Dat deed hij met een plechtige belofte. En hij zei erbij: ‘Zo zeker als ik leef’. 18God spreekt altijd de waarheid. Dankzij zijn belofte en zijn plechtige woorden weten we dus zeker dat we gered zullen worden. Laten we daarop blijven vertrouwen!
19-20Dankzij Jezus is ons vertrouwen heel groot. Het lijkt op een anker, waarmee een schip veilig vastligt. Want Jezus is voor ons uit gegaan naar de hemel. Daar is hij Gods heilige tent binnengegaan en onze hogepriester voor altijd geworden, een priester net als Melchisedek.