Jezus is belangrijker dan Mozes
1Vrienden, jullie horen bij God. Hij heeft jullie uitgekozen om zijn nieuwe wereld binnen te gaan, want jullie geloven in Jezus. Blijf doen wat Jezus gezegd heeft, want hij werd door God naar de aarde gestuurd. En nu is hij onze hogepriester in de hemel geworden.
2-4Jezus deed wat God wilde. Ook Mozes deed wat God wilde, toen hij Gods volk hielp. Maar Jezus heeft van God wel meer eer gekregen dan Mozes. Zo gaat dat: niet iedereen krijgt evenveel eer. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een huis bouwt. De bouwer krijgt meer eer dan het gebouw. Of denk aan God. Hij heeft alles gemaakt, en daarom krijgt hij de meeste eer.
5Mozes was Gods dienaar. Hij deed wat God wilde en hielp Gods volk. Daarom mocht hij vertellen over de redder die God zou sturen. 6Jezus Christus deed ook wat God wilde. Maar hij deed dat als Gods Zoon. Hij is de Heer van Gods volk. En dat volk zijn wij. Maar alleen als we erop blijven vertrouwen dat we gered zullen worden.
Gods nieuwe wereld binnengaan
Verzet je niet tegen God
7In de heilige boeken staan de volgende woorden van de heilige Geest: «Vandaag spreekt God tegen jullie. Luister dus goed. 8-10Verzet je niet tegen hem.
Jullie voorouders hebben zich wel verzet. In de woestijn kwamen ze tegen God in opstand. Veertig jaar lang zagen ze de wonderen van God, en toch twijfelden ze steeds aan zijn macht. Daarom ergerde God zich aan hen. Hij werd woedend, en zei tegen hen: Jullie willen niet luisteren, jullie doen niet wat ik wil. 11Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!»
12Vrienden, niemand van jullie mag ongelovig worden. Blijf vertrouwen op de levende God. 13Steun elkaar elke dag, zolang het nog kan. Zorg ervoor dat niemand van jullie verkeerde keuzes maakt en zich verzet tegen God.
14Toen we gingen geloven, vertrouwden we op Christus, zonder te twijfelen. Dat geloof moeten we vasthouden, want alleen dan blijven we bij Christus horen.
Het volk van Israël verzette zich wel
15Er staat dus in de heilige boeken: «Vandaag spreekt God tegen jullie. Luister dus goed. Verzet je niet tegen hem. Jullie voorouders hebben zich wel verzet, zij kwamen tegen God in opstand.»
16Wie waren die mensen die tegen God in opstand kwamen? Het waren alle mensen die met Mozes uit Egypte weggegaan waren! 17En aan wie ergerde God zich veertig jaar lang? Aan diezelfde zondige mensen. Niemand van hen is levend uit de woestijn gekomen! 18En tegen wie zei God: «Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt»? Dat waren diezelfde mensen. Zij waren niet gehoorzaam aan God.
19Zij mochten Gods land niet binnengaan, omdat ze ongelovig waren!