We moeten volhouden
Blijf geloven
1Uit de heilige boeken kennen we dus veel mensen met een groot geloof. We moeten hun voorbeeld volgen en de zonde achter ons laten. Want die zonde zorgt er steeds weer voor dat we ons geloof willen opgeven. Maar we moeten juist aan ons geloof blijven vasthouden.
2Laten we daarbij steeds blijven denken aan Jezus. Hij zorgde ervoor dat we gingen geloven, en hij maakt ons geloof volmaakt. Hij is voor ons aan het kruis gestorven. Hij vond het niet erg dat hij op die manier vernederd werd. Want hij dacht aan de beloning die hij in de hemel zou krijgen. En nu zit hij naast God, aan de rechterkant van Gods troon.
3Ja, blijf aan Jezus denken. Toen slechte mensen hem uitscholden, heeft hij volgehouden. Ook jullie moeten volhouden, en niet opgeven.
God straft zijn kinderen
4Jullie moeten nog veel harder vechten tegen de zonde dan jullie nu doen. Je moet er zelfs je leven voor willen opgeven. 5Zijn jullie vergeten wat er in de heilige boeken staat? Dit gaat over jullie, de kinderen van God: «Als de Heer streng voor je is, verzet je dan niet tegen hem. En als hij je straft voor je fouten, geef dan niet op. 6Want de Heer straft de mensen van wie hij houdt. Net zoals een vader zijn kinderen straft omdat hij van hen houdt.»
7Alle kinderen worden wel eens door hun vader gestraft. Dat hoort erbij. En jullie worden door God gestraft. Dat betekent dat God jullie als zijn kinderen behandelt. 8God straft alle gelovigen. Als God je straft, weet je dus dat je echt zijn kind bent.
Gods straf maakt ons rein
9Onze aardse vaders gaven ons straf, en daardoor hadden we respect voor hen. Dan zal de straf van onze hemelse Vader er zeker voor zorgen dat we gehoorzaam zijn aan hem. En zo zullen we dan het eeuwige leven krijgen.
10Onze vaders straften ons toen we jong waren. Dat deden ze als ze last van ons hadden. Maar God straft ons alleen als dat goed voor ons is. Door die straf worden wij voor altijd heilig, net als hij.
11Niemand vindt het leuk om straf te krijgen. Op het moment dat het gebeurt, brengt het verdriet. Maar als je leert van je straf, heb je daar veel voordeel van. Dan zul je later in vrede leven, en goed zijn voor anderen.
12Houd dus moed en probeer nieuwe kracht te vinden. 13En zorg dat je goed leeft. Want dan kun je vasthouden aan je geloof. Alles wat jou bij het geloof weghaalt, zal dan verdwijnen.
Help elkaar
14Probeer met iedereen in vrede te leven. En zorg dat je van binnen rein bent. Anders zul je God, de Heer, nooit zien.
15Let erop dat niemand van jullie de redding van God misloopt. En dat er bij jullie niemand leugens vertelt over God. Want zulke mensen zorgen voor onrust, en hebben een slechte invloed op de rest.
16-17Zorg dat niemand verkeerd gaat leven, of Gods beloning onbelangrijk vindt. Want met zo iemand loopt het slecht af, net als met Esau.
Jullie weten toch wat er met Esau gebeurde? Hij was de oudste zoon van Isaak, en daarom had hij recht op Gods zegen. Maar hij gaf zijn recht weg, voor één bord eten. Later wilde hij de zegen toch graag krijgen. Maar zijn vader stuurde hem weg. Hij kreeg geen nieuwe kans, zelfs niet toen hij er huilend om vroeg.
De berg Sinai en de berg Sion
18Het gaat bij jullie totaal anders dan vroeger, bij het volk van Israël. Toen ging het volk naar God toe bij de berg Sinai. Er brandde daar een verschrikkelijk vuur, het was donker en het stormde. 19Er klonk een luide trompet, en iedereen hoorde Gods stem.
Toen smeekten ze God om niet verder te spreken. 20Want Gods eis was te zwaar voor hen: iedereen die de berg aanraakte, moest met stenen doodgegooid worden, zelfs de dieren. 21Wat ze daar meemaakten, was verschrikkelijk. Zelfs Mozes beefde van angst.
22Maar jullie kunnen naar God gaan op de berg Sion. Dat is het hemelse Jeruzalem, de stad van de levende God.
Daar vieren tienduizenden engelen feest, 23samen met alle mensen die de hemel binnen mogen gaan.
Daar is God, die rechtspreekt over alle mensen. En daar zijn de zielen van de mensen die gered zijn, omdat ze goed geleefd hebben.
24Daar is ook Jezus. Hij is voor ons gestorven. De eerste mens die gedood werd, was Abel. Zijn verhaal wordt nog steeds verteld. Maar de dood van Jezus is veel belangrijker. Want door het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen.
We moeten God gehoorzamen
25God sprak tegen het volk van Israël vanaf de berg Sinai. En toen zij niet naar hem luisterden, mochten ze het land Kanaän niet binnengaan.
Tegen jullie spreekt God vanuit de hemel. Jullie moeten dus zeker naar hem luisteren! Anders zullen jullie nog zwaarder gestraft worden dan de Israëlieten.
26Toen God vanaf de berg Sinai sprak, beefde de aarde. Maar nu heeft hij dit beloofd: «Nog één keer zal ik de aarde laten beven. En niet alleen de aarde, maar ook de hemel.» 27Daarmee wordt bedoeld dat alles wat God gemaakt heeft, eens zal verdwijnen. Dan blijft alleen over wat eeuwig is. 28Dat is Gods nieuwe wereld.
En God laat ons die nieuwe wereld binnengaan. Laten we dus dankbaar zijn, en onze God vol eerbied dienen, zoals hij het wil. 29Als we dat niet doen, zal hij ons met zijn vuur vernietigen.