De wet is niet langer nodig
Je krijgt Gods zegen omdat je gelooft
1O, wat zijn jullie dom! Wat is er toch met jullie gebeurd, daar in Galatië? Ik heb jullie precies uitgelegd waarom Jezus Christus aan het kruis gestorven is. Waarom luisteren jullie dan nu naar anderen?
2God heeft jullie de heilige Geest gegeven. Ik wil jullie daar één ding over vragen: Deed God dat omdat jullie je aan de Joodse wet gingen houden? Of omdat jullie in Christus gingen geloven?
3Wees toch niet zo dom! Eerst vertrouwden jullie op de heilige Geest. Maar nu houden jullie je alweer bezig met aardse zaken. 4Terwijl jullie zulke bijzondere dingen meegemaakt hebben! Was dat dan allemaal voor niets? 5God geeft jullie de heilige Geest en hij doet wonderen bij jullie. Maar dat doet hij omdat jullie in Christus geloven, niet omdat jullie je aan de Joodse wet houden.
6In de heilige boeken staat: «Abraham geloofde in God, en daarom zag God hem als een goed mens.» 7Het ging ook bij Abraham om het geloof. De gelovigen zijn dus de echte nakomelingen van Abraham.
8Mensen die geen Jood zijn, worden door God gered als ze geloven. Dat staat in de heilige boeken. Abraham kreeg dat goede nieuws al te horen: «Alle volken zullen net zo gezegend worden als jij.» 9God zegende Abraham omdat hij geloofde. En God zegent ook alle andere mensen die geloven.
God redt ons omdat we geloven
10Je kunt je uiterste best doen om je aan de wet te houden. Maar zo word je niet gered. Want in de heilige boeken staat: «Wie niet precies doet wat in de wet staat, zal gestraft worden.»
11God redt mensen omdat ze geloven, niet omdat ze zich aan de wet proberen te houden. Ook dat staat duidelijk in de heilige boeken: «Als je gelooft, ziet God je als een goed mens. Dan zul je leven.» 12Bij de wet gaat het niet om geloven. Want over de wet lezen we: «Alleen als je alles doet wat er staat, zul je leven.»
13De wet leidt dus tot straf, maar Christus heeft ons bevrijd. Hij is aan het kruis gestorven, en zo heeft hij onze straf gedragen. Want in de heilige boeken staat: «De man die aan het kruis gehangen wordt, draagt Gods straf.»
14Dankzij Jezus Christus kunnen niet-Joden nu dus dezelfde zegen krijgen als Abraham. En Gods belofte komt uit: wij geloven, en daarom krijgen we de heilige Geest.
God houdt zich aan zijn belofte
15Vrienden, ik geef jullie een voorbeeld uit het dagelijks leven. Sommige afspraken en beloftes blijven altijd geldig. Niemand kan tegen zo’n afspraak ingaan of er iets aan veranderen. 16-17Ook Gods belofte aan Abraham en zijn nakomeling is voor altijd geldig. Er staat in de heilige boeken trouwens ‘nakomeling’ en niet ‘nakomelingen’. Het gaat namelijk maar om één nakomeling, en dat is Christus.
Dit is wat ik bedoel: de wet heeft Gods belofte aan Abraham niet ongeldig gemaakt. God gaf de wet pas 430 jaar na zijn belofte. 18En dat God mensen redt, is niet omdat ze zich aan de wet houden. Want dan zou hij zich niet houden aan zijn belofte aan Abraham. En dat kan niet. Want juist door die belofte laat God zien hoe goed hij is.
We hebben de wet niet meer nodig
19-20Waarom bestaat die wet dan eigenlijk? De wet liet mensen zien welke slechte dingen ze deden. De wet was dus nuttig, totdat Christus kwam. Want over hem gaat de belofte.
God heeft zelf die belofte aan Abraham gegeven. Maar met de wet ging het anders. Want de wet kwam pas via Gods engelen en via Mozes bij het volk.
21-22De wet is trouwens niet in strijd met de belofte. Want we leren uit de wet dat we allemaal slechte mensen zijn. Maar de wet zorgt er niet voor dat we goede mensen worden en eeuwig leven krijgen. Nee, om te krijgen wat God beloofd heeft, moeten we geloven in Jezus Christus.
23-25Voordat Christus kwam, beheerste de wet ons leven. We zaten gevangen, en de wet was onze bewaker. Totdat Christus kwam, en het mogelijk werd om in hem te geloven.
Nu we in hem geloven, hebben we de wet dus niet meer nodig. Want God redt ons omdat we geloven.
Sinds je doop hoor je bij Christus
26Jullie zijn allemaal kinderen van God, omdat jullie geloven in Jezus Christus. 27Jullie zijn gedoopt in zijn naam. Door jullie doop zijn jullie helemaal bij hem gaan horen.
28Omdat jullie in Jezus Christus geloven, vormen jullie een eenheid: Joden en niet-Joden, slaven en vrije mensen, mannen en vrouwen. Verschillen zijn niet belangrijk meer.
29Jullie zijn nakomelingen van Abraham, net als Christus. Want jullie horen bij Christus. Jullie worden gered omdat jullie geloven. Dat heeft God aan Abraham beloofd.