Begin van de brief
Paulus groet de christenen in Kolosse
1-2Dit is een brief van Paulus aan de christenen in de stad Kolosse.
Ik ben een apostel van Jezus Christus. Dat is Gods wil. Ik schrijf deze brief samen met mijn vriend Timoteüs.
Jullie horen bij God en jullie geloven in Jezus Christus.
Ik wens jullie toe dat God, onze Vader, goed voor jullie is en jullie vrede geeft.
God is goed voor ons
Paulus dankt God
3Ik dank God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, voor jullie allemaal. Dat doe ik elke keer als ik bid. 4Want ik heb gehoord dat jullie in Jezus Christus geloven, en veel houden van alle andere christenen. 5Daar zullen jullie voor beloond worden in de hemel. Jullie weten dat dat waar is. Want jullie hebben dat al gehoord toen het goede nieuws aan jullie verteld werd.
6Overal in de wereld geloven steeds meer mensen in het goede nieuws. En daardoor gaan steeds meer mensen leven zoals God het wil. Jullie doen dat ook, vanaf de dag dat jullie gehoord hebben hoe goed God is. Jullie begrijpen nu wat Gods goedheid werkelijk voor jullie betekent. 7Epafras heeft jullie daarover verteld. Hij is mijn goede vriend en helper, en een trouwe dienaar van Christus.
Paulus bidt voor de kerk van Kolosse
8Epafras heeft mij verteld dat jullie dankzij de heilige Geest veel van elkaar houden. 9Sinds ik dat gehoord heb, bid ik elke dag voor jullie. Ik vraag aan God of hij jullie via de heilige Geest ook wijsheid en inzicht wil geven. Want alleen op die manier kunnen jullie goed begrijpen wat God wil.
10Als jullie weten wat God wil, dan kunnen jullie altijd doen wat hij verlangt. En dan kunnen jullie leven op een manier die bij christenen past. Dat betekent dat jullie veel goede dingen zullen doen, en God steeds beter zullen leren kennen. 11-12God zal jullie dan steunen met zijn grote, hemelse macht. Hij zal jullie kracht geven om geduldig vol te houden in alle moeilijkheden.
Jullie moeten blij zijn, en God, de Vader, danken. Want hij heeft ervoor gezorgd dat jullie nu bij de hemelse wereld horen, net als alle andere christenen. 13Hij redde ons allemaal uit de macht van het kwaad. En hij bracht ons in de nieuwe wereld van zijn Zoon Christus, van wie hij zo veel houdt. 14Omdat we bij Christus horen, zijn we gered en zijn onze zonden vergeven.
Alles is met Christus begonnen
15Christus heeft ons laten zien wie God is, door hem werd God zichtbaar.
Met Christus is de schepping begonnen. 16God heeft Christus alles laten maken: alles in de hemel en alles op aarde, de zichtbare en de onzichtbare dingen. Ja, zelfs alle hemelse machten en krachten. Alles is door Christus gemaakt, en alles bestaat om hem te dienen. 17Hij is belangrijker dan alles en iedereen. Alles is op hem gericht.
18Christus is het hoofd van de kerk. Met hem is de kerk begonnen, toen hij als eerste opstond uit de dood. Alles is met hem begonnen!
19God zelf wilde aanwezig zijn in Christus. 20Want hij wilde via zijn Zoon vrede brengen tussen de schepping en zichzelf. Hij liet hem voor ons sterven aan het kruis. Daardoor is het nu weer goed tussen God en iedereen op aarde en in de hemel.
Blijf vertrouwen op het goede nieuws
21Vroeger waren jullie vijanden van God. Jullie hoorden niet bij hem, want jullie deden slechte dingen. 22Maar God zorgde ervoor dat er vrede kwam tussen hem en jullie. Want hij liet zijn Zoon mens worden, en sterven. En door de dood van zijn Zoon zijn jullie zonden vergeven. Zo zorgde God ervoor dat jullie heilig, goed en volmaakt voor zijn troon kunnen staan.
23Maar dan moet jullie geloof wel sterk en krachtig blijven. Jullie moeten blijven vertrouwen op het goede nieuws dat verteld is aan jullie en aan alle andere mensen op aarde. Ik vertel dat goede nieuws als dienaar van God.
Paulus lijdt voor de kerk
Paulus wil dat iedereen volmaakt is
24Christus heeft veel moeten lijden, maar het lijden is nog niet voorbij. Want het is nodig dat ik ook lijd, voor jullie. Daar ben ik blij om! Want zo lijd ik voor de kerk.
25God heeft mij een dienaar van de kerk gemaakt. Aan mij gaf hij de opdracht om zijn boodschap overal bekend te maken aan de niet-Joden. 26-27Want ook zij horen bij God, en God wilde dat ze zijn prachtige boodschap zouden leren kennen. Daarom moest ik ook aan jullie die boodschap vertellen, die eeuwenlang geheim gebleven was: de boodschap dat Christus ook in jullie aanwezig is. Dankzij hem krijgen jullie een schitterende toekomst.
28Ik vertel over Christus. Ik gebruik al mijn wijsheid om aan iedereen uitleg te geven, en om iedereen te waarschuwen voor fouten. Want ik wil dat ieder mens een volmaakte christen wordt. 29Dat is mijn doel, daarvoor strijd ik. God helpt mij daarbij, hij geeft mij kracht.