Jezus is de Zoon van God
God liefhebben
1Iedereen die gelooft dat Jezus de hemelse Christus is, is een kind van God. En iedereen die God liefheeft, heeft ook de kinderen van God lief. 2Hoe weten we dat we Gods kinderen liefhebben? Doordat we God liefhebben en ons aan zijn regels houden. 3Want God liefhebben, betekent dat je je houdt aan zijn regels.
Het is voor ons niet moeilijk om ons aan Gods regels te houden. 4Want iedereen die een kind van God is, kan het kwaad van deze wereld overwinnen. We overwinnen het kwaad door ons geloof in Jezus Christus. 5Alleen mensen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen het kwaad van deze wereld overwinnen.
De drie getuigen van de waarheid
6Gods Zoon, Jezus Christus, is als mens op aarde gekomen. Het water waarmee hij gedoopt werd, is daarvan een bewijs. Maar het is niet het enige bewijs. Ook het bloed dat vloeide toen hij aan het kruis hing, is een bewijs. En de heilige Geest maakt ons duidelijk dat het waar is. Want de heilige Geest maakt de waarheid over Jezus bekend.
7Er zijn dus drie getuigen van de waarheid over Jezus: 8de heilige Geest, het water van de doop en het bloed aan het kruis. En die drie getuigen vertellen allemaal hetzelfde over Jezus.
God spreekt de waarheid over Jezus
9Als mensen spreken als getuigen, gaan we ervan uit dat ze de waarheid spreken. Dat geldt nog sterker als God zelf de getuige is. Wat God gezegd heeft over zijn Zoon, is dus de waarheid. 10Als we geloven in Gods Zoon, bewaren we Gods woorden in ons hart. Maar als we niet in de Zoon geloven, dan doen we alsof God een leugenaar is. Want dan geloven we niet wat God zelf gezegd heeft.
11Dit is wat God gezegd heeft: God wil ons het eeuwige leven geven, en we krijgen dat eeuwige leven door zijn Zoon. 12Iedereen die verbonden blijft met de Zoon, krijgt het eeuwige leven. Maar wie niet verbonden blijft met de Zoon, krijgt het eeuwige leven niet.
Slot van de brief
Het eeuwige leven
13Deze brief heb ik geschreven om jullie te laten weten dat jullie het eeuwige leven hebben. Want jullie geloven in de Zoon van God.
14Als we bidden, mogen we vol vertrouwen zijn. Want God luistert naar ons als wij hem iets vragen dat past bij zijn wil.
15We weten dus dat God naar ons luistert als we hem iets vragen. We hebben God gevraagd om ons het eeuwige leven te geven. En we kunnen er dus zeker van zijn dat hij ons dat gegeven heeft.
Bidden voor andere gelovigen
16Als je ziet dat een andere gelovige zondigt, moet je voor hem bidden. Zo zorg je ervoor dat hij het eeuwige leven niet verliest. Dat geldt zolang het om een gewone zonde gaat. Maar niet als het om een zonde gaat waardoor iemand in de macht van de dood komt. Voor zo iemand hoef je niet te bidden. 17Want alle verkeerde daden zijn zonden, maar je komt niet door elke zonde in de macht van de dood.
Wij horen bij God
18Wij weten dat kinderen van God niet zondigen. Want een kind van God kan zichzelf tegen de zonde beschermen. Daardoor heeft de duivel geen macht over hem.
19Wij weten dat we bij God horen, maar dat de hele wereld in de macht van de duivel is.
20Wij weten dat Gods Zoon naar de wereld gekomen is. Hij heeft ons de ware God van dichtbij leren kennen. Wij zijn verbonden met de ware God omdat we verbonden zijn met zijn Zoon, Jezus Christus. Hij is de ware God, alleen bij hem is het eeuwige leven. 21Pas dus goed op, lieve vrienden, voor alle afgoden!