Tien belangrijke regels
1God gaf de Israëlieten de volgende belangrijke regels.
Regels over het vereren van God
Hij zei: 2‘Ik ben de Heer, jullie God. Ik heb jullie uit Egypte weggehaald, en bevrijd uit de slavernij.
3Vereer geen andere goden. Vereer alleen mij.
4Maak geen beeld van een mens, of van een dier dat in de lucht, op het land of in het water leeft. 5Je mag geen beelden vereren of ervoor knielen. Want ik, de Heer, ben jullie God. Ik wil niet dat jullie andere goden dienen.
Als iemand mij ontrouw is en andere goden gaat dienen, zal ik hem straffen. Dan straf ik hem en ook zijn nakomelingen, tot en met de vierde generatie. 6Maar als iemand mij liefheeft en zich aan mijn regels houdt, zal ik goed voor hem zijn. Ik zal ook goed zijn voor zijn nakomelingen, zelfs voor de duizendste generatie.
7Spreek mijn naam niet zomaar uit, zonder nadenken. Als iemand dat toch doet, zal ik hem straffen.
8Vier de sabbat, want dat is een bijzondere dag. 9Zes dagen mogen jullie werken en bezig zijn met alles wat je moet doen. 10Maar de zevende dag is een dag die voor mij bestemd is. Dan mag je niet werken. Ook je zoon, je dochter, je slaaf en je slavin mogen niet werken. Je dieren mogen niet voor je werken. En ook de vreemdelingen die in jullie steden wonen, mogen niet werken. 11Ik heb in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat daar leeft. Maar ik rustte op de zevende dag. Daarom heb ik de zevende dag gezegend. Ik heb er een heilige dag van gemaakt.
Regels over het omgaan met anderen
12Heb respect voor je vader en je moeder. Dan zul je lang leven in het land dat ik je zal geven.
13Vermoord niemand.
14Ga niet vreemd.
15Steel niet.
16Vertel bij de rechter geen leugens over iemand.
17Verlang niet naar iets dat van een ander is. Blijf af van zijn huis, zijn vrouw, zijn slaaf of slavin, zijn koe of zijn ezel, en van al zijn bezit.’
De Israëlieten durven niet meer naar God te luisteren
18Het hele volk hoorde het geluid van de donder en van de trompet. Ze zagen de bliksem en de rokende berg. Ze beefden, gingen een eind achteruit en bleven op een afstand staan. 19Ze zeiden tegen Mozes: ‘Als u tegen ons spreekt, zullen we luisteren. Maar God moet niet meer tegen ons spreken. Want dan zullen we sterven.’
20Maar Mozes zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. God is gekomen om te zien of jullie hem vertrouwen. Hij wil dat jullie eerbied voor hem hebben. Want dan zullen jullie doen wat hij wil.’
21Toen ging Mozes naar de donkere wolk toe waar God in aanwezig was. Het volk bleef op een afstand staan.
God geeft nog andere regels
Regels voor het maken van een altaar
22De Heer zei tegen Mozes: ‘Zeg namens mij tegen de Israëlieten: ‘Jullie hebben nu meegemaakt dat ik vanuit de hemel met jullie gesproken heb. 23Jullie mogen geen andere goden maken, goden van goud of van zilver. Jullie moeten alleen mij vereren. 24Niet alleen hier, maar overal waar ik vereerd wil worden. Dan zal ik naar jullie toe komen en jullie zegenen.
Jullie moeten voor mij een altaar van aarde maken. Daarop moet je offers aan mij brengen: schapen, geiten en koeien. 25Jullie mogen ook een altaar van steen voor mij maken. Maar dan moet je de stenen niet bewerken met gereedschap van ijzer. Want dan is het altaar niet heilig meer. 26Maak geen trap naar het altaar. Want als de priester omhoog moet klimmen, kunnen de mensen onder zijn kleren kijken.’’