Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Twaalf jaar hard werken

Op 1 januari was het precies twaalf en een half jaar geleden dat aarzelend de eerste schrede gezet werd op het pad van een vertaling voor mensen die niet zo vertrouwd zijn met de Bijbel. Het doel was toen alleen nog maar om het nieuwe testament in omgangstaal uit te geven.

Grote belangstelling

Dit nieuwe testament, ‘Groot Nieuws voor U,’ verscheen in november 1972 De eerste oplage was in minder dan drie weken uitverkocht. En sindsdien verscheen de ene druk na de andere.

Toch heeft het nog ruim twee jaar geduurd eer besloten werd om ook het oude testament op dezelfde wijze te vertalen.

Dat nieuwe testament in omgangstaal was een gezamenlijk initiatief van de Katholieke Bijbelstichting en het Nederlands Bijbelgenootschap. Maar de KBS was net gereed gekomen met de eigen Willibrord-vertaling voor kerkelijk gebruik. Was een Bijbel in de omgangstaal wel nodig?

En in het bestuur van het NBG vroegen verschillende leden zich af of het wel mogelijk was het oude testament op precies dezelfde manier in omgangstaal te vertalen. Het vertoont immers een veel grotere verscheidenheid van literaire genres dan het nieuwe testament, dat voor een zeer groot deel in koine Grieks is geschreven, de griekse omgangstaal van toen.

Twee gedachten vooral hebben geleid tot het unanieme besluit van beide besturen om ook het oude testament in omgangstaal te vertalen. ‘Groot Nieuws voor U’ werd in overweldigende aantallen verspreid. Mochten de Bijbelgenootschappen wel volstaan met het nieuwe testament alleen? Ze willen immers volop Bijbelgenootschappen zijn en geen ‘nieuwe-testament genootschappen’.

En de tweede overweging was: Waren de Bijbelgenootschappen niet verplicht een missionaire vertaling van de gehele Bijbel te leveren nu zovelen met hernieuwde belangstelling de Bijbel oppakten? Juist dat missionaire element heeft zwaar gewogen.

Er werd daarom een voorbereidingscommissie in het leven geroepen, die tot taak had de grondlijnen voor deze vertaling te formuleren en ter goedkeuring aan de besturen voor te leggen. Hierin zijn vragen beantwoord over de grondtekst, de omvang van de canon, de weergave van de Godsnaam, het taalgebruik, de doelgroep, de opzet van het project en de werkwijze. Toen de besturen hierover overeenstemming hadden bereikt is een begeleidingscommissie benoemd, die tot taak had er namens de besturen voor te zorgen dat de vertaling voldeed aan de normen die in de richtlijnen waren gesteld. Tevens moest zij de goede voortgang en de financiën bewaken.

Het oude testament is heel wat dikker dan het nieuwe. Om dat te laten vertalen door één man (zoals bij het nieuwe testament gebeurde) was ondoenlijk. Het project zou veel te veel tijd vergen. Daarom stelden NBG en KBS samen drie vertalers aan en bovendien – en dat was geheel nieuw – een neerlandicus. Tevens werd een coördinator benoemd, die de organisatorische leiding had van het vertaalproject. En ze omringden dit kwartet met hebraïci als adviseurs en een groep meelezers, en riepen ook de hulp in van de vertaaladviseur voor Europa van de Wereldbond van Bijbelgenootschappen.

In die tijd kende de Wereldbond al vertaaladviseurs. Ze hielpen toen nog vooral vertalers van gesubsidieerde Bijbelgenootschappen theologisch en taalkundig. Geen vertaling mag in die landen gepubliceerd worden als niet een vertaaladviseur deze gecontroleerd heeft. Om die verantwoordelijkheid werkelijk naar behoren te kunnen dragen moeten vertaaladviseurs niet alleen theologisch of linguïstisch, maar in beide zo geheel verschillende wetenschappelijke velden gespecialiseerd zijn.

Waarom, zo zeiden de nederlandse besturen, zou de Wereldbond van Bijbelgenootschappen vertalers van financiëel afhankelijke Bijbelgenootschappen vragen zich door die vertaalconsulenten te laten adviseren en wij als steunend Bijbelgenootschap onze eigen vertalers niet? Hier moet gelden: ‘Gelijke monniken, gelijke kappen!’.

Iedere vertaler kreeg een aantal Bijbelboeken toegewezen op grond van eigen voorkeur en kennis. Oorspronkelijk tikte de vertaler zijn vertaling op wit papier. Dit ging dan naar zijn medevertalers, de neerlandicus, de hebraïcus en naar de europese vertaaladviseur, dr. Jan de Waard. Zij maakten allemaal onafhankelijk van elkaar opmerkingen, die werden verwerkt en zo ontstond een ‘gele tekst’. Later begonnen de vertalers en neerlandici al veel eerder nauw met elkaar samen te werken.

Die gele tekst werd behandeld op een werkvergadering. van het gehele vertaalteam, de coördinator, dr. De Waard en de hebraïcus, indien deze dit wenste. Zin voor zin en woord voor woord werd daar beoordeeld en zo ontstond dan een blauwe tekst.

Maar om te zien of de vertaling echt duidelijk Nederlands is, werd de op blauw papier gedrukte tekst naar een zeer gevariëerde groep lezers gezonden. Daar zitten jonge mensen tussen en oudere, rooms-katholieken en protestanten, Nederlanders en Belgen, kerkelijk meelevenden en buitenkerkelijken. De enige vraag die hun bij het lezen voortdurend voor ogen moet staan is die van het Nederlands: is dat duidelijk, is dat natuurlijk? Ook hun opmerkingen worden op hun merites beoordeeld en zo mogelijk verwerkt.

Dan ontstaat een ‘groene tekst’ die, als zij daarom vragen, nog naar de besturen van beide uitgevende organisaties kan gaan. Iets dat zelden is gebeurd, omdat de begeleidingscommissie namens de besturen kon handelen. Met hun eventuele opmerkingen verwerkt ontstaat dan de definitieve tekst.

Vanaf dat moment krijgt de techniek de overhand. Voor het eerst heeft het Nederlands Bijbelgenootschap, dat voor de afwerking verantwoordelijk is, bij de vertaling gebruik gemaakt van een schrijfmachine met een ‘geheugen’, Daardoor was het veel eenvoudiger om wijzigingen in de tekst aan te brengen en behoefde de totale tekst niet steeds weer met kans op nieuwe typefouten overgetikt te worden.

De definitieve tekst staat nu op een cassette, die door een fotozetcomputer ‘gelezen’ kan worden. Het hele stadium van met de hand zetten wordt daardoor overgeslagen.

Zover is het nu nog niet. We zitten nu in het stadium tussen mensenwerk van de vertalers en degenen die hen omringen en het technische werk in.

Jesaja 65:17-26

Als u de tekst van Jesaja 65:17-26 zoals u die op deze pagina aantreft in de Vertaling-1951 van het NBG vergelijkt met de komende vertaling in omgangstaal op de volgende pagina, dan ziet u een opmerkelijk verschil. De Vertaling-1951 biedt proza, de vertaling in omgangstaal poëzie.

Er ging helaas iets mis.

Er ging helaas iets mis.

Het is eigenlijk opmerkelijk dat de Statenvertalers in de zeventiende eeuw, die zo strak de hebreeuwse vorm probeerden te handhaven in de manier waarop Zij de tekst lieten drukken toch niet de poëtische vorm hebben gekozen, Zelfs de Psalmen drukten zij af als proza.

De protestantse vertalers van de eerste helft van deze eeuw schonken daar wat meer aandacht aan. Ze vertaalden Job, de Psalmen, Spreuken en Klaagliederen poëtisch. Maar de poëtische delen van de profeten bleven net als in de Statenvertaling proza. Rooms-katholieke vertalers kozen in de Petrus Canisius- en de Willibrordvertaling voor de poëtische vorm.

Pas in 1977 waagde het Nederlands Bijbelgenootschap een poging om ook het poëtisch karakter van Jesaja 40-55 mee te laten spelen in de vertaling. Dat gebeurde in de uitgave ‘Houd moed, Jesaja 40-55 vertaald in hedendaags Nederlands’.

In het voorwoord van die uitgave wordt gezegd: ‘Jesaja 40-55 is geheel in poëtische vorm geschreven. Meesterlijk gebruikt de schrijver alle klankmogelijkheden die het Hebreeuws hem biedt. Jammer genoeg kunnen die in een vertaling vrijwel niet weergegeven worden. Wel is zo goed mogelijk de korte regelindeling gehandhaafd. Een ander kenmerk van de Hebreeuwse poëzie is ook zoveel mogelijk gehandhaafd, namelijk de parallellie. Dat wil zeggen dat de gedachten in paren (aanvullend of ook wel tegengesteld) aaneengerijd worden.’

Wat daar het uitgangspunt was voor slechts een incidenteel Bijbelgedeelte is in de komende Bijbel in omgangstaal nagestreefd voor alle poëtische teksten. En dat zijn er nogal wat.

Nahum 1:1-6

Het tweede voorbeeld van een profetische en tegelijk poëtische tekst kiezen we uit het kleine boek Nahum. Dit Bijbelboek is bijna geheel gewijd aan een profetie over de stad Nineve.

Er ging helaas iets mis.
Er ging helaas iets mis.

Op dichterlijke wijze beschrijft de profeet de val van die grote wereldstad, de hoofdstad van het assyrische rijk, dat Israël zo lang heeft bedreigd en onderdrukt. De val van Nineve wordt gezien als een oordeel van God over een hoogmoedig en wreed volk.

Het dichterlijke element komt in de, bestaande vertalingen niet geheel tot zijn recht, ook al hebben de vertalers van de Vertaling-1951 wel woorden herhaald zoals in het tweede vers: ‘…een wreker is de HERE, een wreker is de HERE en vol van grimmigheid…’

Een nederlandse dichter zal maar uiterst zelden zo’n uitdrukking precies zo herhalen. Liever zal hij voor de herhaling andere woorden kiezen. En dat is dan ook gebeurd in de omgangstaal:

‘hij zal zich wreken, de Heer,
vol woede zal hij wraak nemen.’

In dat eerste begin vinden we ook een tegenstelling. Vers twee begint met: ‘De HERE is lankmoedig…’

Deze uitdrukkingen zijn moeilijk met elkaar te rijmen, zoals ze in onze meest gebruikte vertaling op ons overkomen. Maar de profeet legt in de grondtekst wel degelijk een verband. In deze nieuwe vertaling komt dat verband duidelijk in de woordkeus naar voren!

‘God duldt geen goden naast zich…
… De Heer is geduldig…’

In de Vertaling-1951 zijn de zinnen verhoudingsgewijs lang, terwijl ze toch vaak korte, scherpe formuleringen bevatten. Maar ze zijn aan elkaar geregen met komma’s en puntkomma’s. Dat was typisch de stijl van het Nederlands van de vorige eeuw en van het begin van deze eeuw.
In de loop der jaren zijn we de zinnen steeds korter gaan maken. Waar onze ouders een komma zetten plaatsen wij een punt en beginnen een nieuwe zin.

Voor mensen die vervreemd zijn van de Bijbel, blijken steeds weer – naast verouderde woorden – de lange en vaak ingewikkelde zinnen problemen op te leveren.

Juist de poëtische vormgeving van deze nieuwste vertaling in de omgangstaal kan die moeilijkheid wegnemen. De korte, vaak abrupte zinnen stellen ons in staat gemakkelijker te begrijpen wat de schrijver bedoelt. Parallellen in versdelen komen duidelijker uit:

‘Het stormt waar hij gaat,
de wind wervelt waar hij komt…’

Of:

‘Bergen beven voor hem,
heuvels wankelen…’

Verbanden worden ineens duidelijk. In de vertaling-1951 lijken de laatste zinnen van dit gedeelte twee mededelingen te bevatten: ‘Zijn grimmigheid stort zich uit als een vuur en de rotsen springen voor hem aan stukken.’
In de nieuwe vertaling in omgangstaal horen ze bij elkaar:

‘zijn woede is een laaiend vuur,
dat zelfs rotsen doet springen.’

Bronvermelding

J.J. van Capelleveen, ‘Twaalf jaar hard werken (Jesaja 65:17-26; Nahum 1:1-6)’ in: Met Andere Woorden 1/1 (1982), 6-11.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons