Psalmen 129
1Een pelgrimslied.
Dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
– Israël, blijf het herhalen –
2dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
maar gebroken hebben ze mij niet.
3Ze trokken hun ploeg over mijn rug
en maakten lange voren,
4maar de HEER, die rechtvaardig is,
sneed de riemen van de drijvers door.
5Beschaamd deinzen terug
allen die Sion haten,
6ze zijn als gras op de daken
dat verdort nog voor het opschiet:
7de maaier vult er zijn hand niet mee
noch de schovenbinder zijn armen,
8en geen voorbijganger zegt:
‘Moge de HEER u zegenen.’
Wij zegenen u in de naam van de HEER.
© 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap |
NBV21