1-2De Heer zegt: ‘Daarna zal ik aan alle mensen mijn geest geven. Aan mannen en vrouwen, aan oude en jonge mensen, en zelfs aan slaven en slavinnen. Aan alle mensen zal ik mijn geest geven. Dan zullen ze dromen krijgen en als profeten spreken.
3Ik zal wonderen doen in de hemel en op de aarde. Jullie zullen bloed zien, en vuur en rookwolken. 4Want de verschrikkelijke dag dat ik kom, is dichtbij. De zon zal zwart worden, en de maan zo rood als bloed.
5Maar iedereen die mij om hulp vraagt, zal kunnen vluchten. Want er zal een veilige plaats zijn op de berg Sion, in Jeruzalem. Dat beloof ik. Iedereen die ik uitkies, zal in leven blijven.’