Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
29 januari 2018

Jij wordt genoemd

De Bijbel is een eeuwenoud boek en toch word jij erin genoemd. Hoe kan dat? Is dat het geheim van alle grote literatuur, dat je als lezer de tekst wordt binnengetrokken? Ja, dat is zo. Maar er speelt hier ook iets anders mee, dat nog belangrijker is. Er zit iets in de Bijbel dat lezers het gevoel geeft dat ze direct worden aangesproken, dat het een boek is dat voor hen geschreven is. Hoe komt dat?

Opvallend veel teksten in de Bijbel lijken de lezer direct toe te spreken. En dat is niet toevallig. Want in veel Bijbelse teksten staat een groep mensen centraal, die als groep (‘jullie’) of als individu (‘jij’) wordt toegesproken. Dat begint al in het Oude Testament.

Jij in het Oude Testament

Kijk bijvoorbeeld naar de Tien Geboden. Het staat er helder en direct: ‘Jij zult niet doden.’ Voor fervente Bijbellezers klinkt het vertrouwd. Toch is het opvallend dat het Oude Testament kiest voor deze directe aanspreekvorm. De wetten uit de oude beschavingen rondom Israël klinken anders: ‘Als een burger een andere burger doodt, dan …’ Die aanspreekvorm met ‘jullie’ en ‘jij’ is een opvallend kenmerk van het Oude Testament.
 
De aanspraak met ‘jij’ zit niet alleen wetsteksten, je ziet het terug in de psalmen, de wijsheidsboeken en de profetenboeken. Het is een kenmerk van het Oude Testament. Duidelijk anders dan in die tijd gebruikelijk was. Want in de antieke wereld nam de koning van een volk over het algemeen de centrale plaats in. Alles draaide rond de ideologie van koningschap en heerschappij, dat was het fundament van de samenleving. Alle tekst en schrift uit die samenleving diende in de eerste plaats om die ideologie uit te dragen. Het Oude Testament slaat een andere weg in: Hierin staat een gemeenschap, een volk in het middelpunt. En daarbij past die aanspreekvorm met jullie en jij. Jij wordt genoemd.

Van toen naar nu

Natuurlijk, in strikte zin word jij niet toegesproken in die teksten. Jij, Nederlander anno 2016, leeft in een compleet andere wereld dan het oude Israël. Jij zet je zinnen niet op de ezel van je buurman, om nog even bij de Tien Geboden te blijven. En toch overbrugt het appèl van deze tekst moeiteloos die kloof van zoveel eeuwen. Als lezer ervaar je dat deze teksten ook op jou van toepassing zijn. Je identificeert je met de ‘jij’ in de tekst.

Aangesproken

Hetzelfde geldt voor het Nieuwe Testament. Als Jezus zijn leerlingen en toehoorders toespreekt, spreekt hij strikt genomen niet tot ons. Toch hebben veel lezers vandaag het gevoel dat dit ook over hen gaat, ze scharen zich moeiteloos onder Jezus’ gehoor. Denk bijvoorbeeld aan de Bergrede. Met teksten als ‘jullie zijn het licht in deze wereld’, ‘heb je vijanden lief’, ‘wees volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’, ‘maak je geen zorgen voor de dag van morgen’ voelen veel lezers zich aangesproken.  

Geloof in een betere wereld

En dit is nog niet alles. De Bijbel is in essentie niet een beschrijvende tekst die je vertelt hoe het leven eruit ziet. Het is juist een tekst waar een sterke oproep van uitgaat. Het gaat niet om het handhaven van de status quo. Het draait juist om het geloof in een betere wereld, waarin mensen een gemeenschap vormen die gebouwd is op waarden van recht en gerechtigheid.

De tekst roept zijn hoorders en lezers op om zich daarvoor in te zetten. Eeuwen geleden en nu nog steeds. De Bijbel staat midden in het leven: het gaat over liefde en vijandschap, goed en kwaad, hoop en wanhoop. De essentie ervan is niet beschrijvend, maar het doet een appèl op je. Je wordt toegesproken. ‘Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij.’ Het gaat niet alleen om wie je al bent, maar ook om wie je zou kunnen worden.

Matthijs de Jong is nieuwtestamenticus bij het Nederlands Bijbelgenootschap en een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal. 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons