12 andere items

Gevonden in  
Gevonden in NBV
Jeremia 16:7
Niemand zal voor hen die rouwen brood breken om hen te troosten, niemand zal hun als troost een beker aanreiken, zelfs al rouwen ze om hun vader of moeder.
Lucas 24:35
De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
Handelingen 20:7
Op de eerste dag van de week kwamen we bijeen voor het breken van het brood. Paulus, die van plan was om de volgende dag verder te reizen, hield een toespraak voor de leerlingen die tot midden in de nacht duurde.
1 Korintiërs 10:16
Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?