
Gideon
Gideon wordt door God geroepen om Israƫl van de Midjanieten te bevrijden. Met een groep van driehonderd soldaten valt hij de Midjanieten aan en verjaagt ze. De Israƫlieten vragen hem vervolgens of hij over hen wil regeren, maar dat weigert hij. Maar hoewel Gideon formeel geen koning is over Israƫl, gedraagt hij zich wel zo.
De naam Gideon
De naam Gideon betekent ādegene die omhaktā. Als Gideon op een nacht het altaar van de afgod BaƤl afbreekt en de Asjerapaal omhakt, noemt zijn vader hem āJerubbaƤlā (Rechters 6:32). Dit betekent āBaƤl zal strijdenā of āhij strijdt met BaƤlā.
De profeet Samuel verwijst naar hem als een van de belangrijkste rechters van Israƫl (1 Samuel 12:11) en Hebreeƫn 11:32 noemt hem een van de geloofshelden, samen met Barak, Jefta en Simson.
Gideon is ook de naam van een van de voorvaders van Judit (Judit 8:1).
Bevrijder van Israƫl
Gideon is de jongste zoon van Joas en woont in Ofra. Hij hoort bij de familie van Abiƫzer binnen de stam Manasse.
Hoewel Gideon zelf bescheiden is over zijn afkomst, geeft een engel van God hem de opdracht de Israƫlieten te bevrijden van de Midjanieten die hen al zeven jaar onderdrukken.
Leider van een āgideonsbendeā
Gideon verzamelt voor de strijd soldaten uit de stammen van Israƫl. Maar God vindt dat het er teveel zijn. Hij wil niet dat Gideon op zijn eigen kracht vertrouwt en geeft hem de opdracht het grootste deel van zijn leger weer naar huis te sturen.
Hierdoor houdt Gideon slechts een groep van driehonderd man over. Met deze āgideonsbendeā omsingelt hij 's nachts het kamp van de Midjanieten. Ze blazen op ramshoorns en zwaaien met fakkels, waardoor er grote paniek ontstaat en de Midjanieten op de vlucht slaan.
Heerser over Israƫl
Na zijn overwinning op de Midjanieten vragen de Israƫlieten Gideon of hij met zijn zonen over Israƫl wil regeren. Maar Gideon vindt dat God heerser moet zijn over het volk, en niet een mens (Rechters 8:23).
Hoewel Gideon geen heerser is over IsraĆ«l, gedraagt hij zich wel zo. Hij heeft veel vrouwen en verwekt zeventig zonen. Daarnaast heeft hij nog een zoon bij een bijvrouw die hij Abimelech (āvader is koningā) noemt.
Bijbelverzen
- Rechters 7
- 1 Samuel 12:11
- 2 Samuel 11:21
- Judit 8:1
- Hebreeƫn 11:32
- Rechters 6
- Rechters 8