Abner
Abner is de legeraanvoerder van koning Saul. Na de dood van Saul wordt hij legeraanvoerder van Sauls zoon Isboset. Als Abner de kant kiest van David, wordt hij vermoord door Davids legeraanvoerder Joab.
De naam Abner
Abner betekent: Mijn vader is Ner.
Volgens 1 Samuel 14:50-51 was Abner een neef van koning Saul, omdat zijn vader Ner een broer was van Kis, de vader van Saul.
Volgens 1 Kronieken 8:33 was Ner de vader van Kis en was Abner een oom van Saul.
Abner en Saul
Koning Saul stelt zijn familielid Abner aan als opperbevelhebber van zijn leger. Abner is de belangrijkste vertrouweling van Saul. Ook is hij verantwoordelijk voor het leven van de koning (1 Samuel 26:14-16).
Abner en Isboset
Na de dood van Saul maakt Abner Sauls zoon Isboset koning van de stammen van Israƫl. Alleen de leiders van Juda willen niet dat Isboset over hen heerst. Zij gaan naar hun stamgenoot David toe en maken hem koning van Juda.
Als gevolg hiervan ontstaat er een oorlog tussen Juda en de andere stammen van Israƫl. Abner trekt er met het leger van Isboset op uit om te vechten tegen het leger van David, dat onder leiding staat van Joab. Maar het leger van Isboset wordt verslagen, zodat Abner en zijn soldaten op de vlucht slaan.
Asaƫl, een jongere broer van legeraanvoerder Joab, zet de achtervolging in op Abner, om hem te doden. Abner waarschuwt Asaƫl dat hij hem met rust moet laten en iemand anders moet achtervolgen. Maar als Asaƫl weigert om te luisteren, steekt Abner hem neer met zijn speer, zodat hij sterft.
Dood van Abner
De oorlog zorgt ervoor dat David steeds meer macht krijgt dan Isboset. Bovendien krijgen Abner en Isboset ruzie over een bijvrouw van koning Saul. Daarom kiest Abner de kant van David en probeert hij David koning over heel Israƫl te maken. Maar als Abner naar David toe gaat om hierover te onderhandelen, wordt hij op de terugweg vermoord door Joab. Zo wreekt Joab de dood van zijn broer Asaƫl.
David zegt dat hij niets met deze moord te maken wil hebben. Hij treurt openlijk over de dood van Abner. Ook schrijft hij een klaaglied over hem waarin hij Abner eert als een held.
Bijbelverzen
- 1 Samuel 26:1-16
- 2 Samuel 2-3
- 1 Samuel 14:50
- 1 Kronieken 9:39
- 1 Samuel 17:55-57