Ammon en Ammonieten
Artikel

Ammon en Ammonieten

Met Ammonieten worden de bewoners van het koninkrijk Ammon aangeduid, dat ten oosten van Israƫl lag met Rabbat-Ammon als hoofdstad. De Ammonieten waren verwant aan de Israƫlieten en hun taal verschilde weinig van het Hebreeuws. Zij kwamen in conflict met de Israƫlieten; vandaar dat zij in de Bijbel geen goede naam hebben. Zo wordt in Genesis 19:30-38 verteld over de incestueuze verwekking van hun stamvader Ben-Ammi door Lot bij ƩƩn van zijn dochters.

Ontstaan van Ammon

Toen de Zeevolken omstreeks 1200 voor Christus het wankele evenwicht in West-Aziƫ volledig verstoorden, hebben de Ammonieten kans gezien een eigen koninkrijk te vormen. De hoofdstad Rabbat-Ammon bestond reeds in de KanaƤnitische periode.

Conflicten met de Israƫlieten

In de Bijbel worden verschillende conflicten tussen Ammon en IsraĆ«l vermeld. De Ammonieten probeerden Gilead te veroveren, maar de IsraĆ«lieten beschouwden dit gebied als hun erfdeel.
De rechter Jefta slaagde erin om de Ammonieten te verslaan (Rechters 10:6-11:36). Saul streed opnieuw tegen de Ammonieten, die de IsraĆ«litische stad Jabes in Gilead hadden belegerd (1 Samuel 11:1-11). David heeft de Ammonieten aan IsraĆ«l onderworpen (2 Samuel 10). Later hebben de Ammonieten hun onafhankelijkheid weer hersteld.

Profetieƫn tegen Ammon

Hoe diep de haat tussen beide volken was, blijkt uit de profetieƫn tegen Ammon, die in het Oude Testament staan (Jesaja 11:14; Jeremia 49:1-6; Ezechiƫl 25:1-7; Amos 1:13-15; Sefanja 2:8-9). Het blijkt ook uit het verbod om Ammonieten in de gemeente van de Heer op te nemen (Deuteronomium 23:3; Nehemia 13:1).

Latere geschiedenis van Ammon

De Assyrische koning Tiglatpileser III maakte van Ammon in 734 voor Christus een vazalstaat. Na de val van het Assyrische rijk werd Ammon schatplichtig aan Babyloniƫ. In 582 voor Christus werd het door de Babyloniƫrs geannexeerd. Bij de ondergang van het koninkrijk Juda speelde Ammon een duistere rol (Jeremia 41:10-15).
De Ammonieten bleven als volk ook in de Perzische en Hellenistische tijd voortbestaan. Zij bleven de Joden vijandig gezind, zoals bleek in de tijd van Nehemia (Nehemia 4:1-2) en de Makkabese opstand (1 Makkabeeƫn 5:6-7).
In de Romeinse periode behoorde de hoofdstad Rabbat-Ammon, inmiddels omgedoopt in Filadelfia, tot de Decapolis. In 106 na Christus werd het gebied bij de Romeinse provincie Arabia gevoegd. Zo kwam er een definitief einde aan Ammon, maar de naam leeft voort in die van de huidige Jordaanse hoofdstad Amman.

Bijbelverzen

  • Rechters 10-11
  • Jeremia 41:10-15
  • Genesis 19:30-38
  • 2 Samuel 10
  • 1 Samuel 11:1-11