evangelie
Het woord evangelie is afgeleid van het Griekse woord euangelion, dat āgoede boodschapā betekent. Het werkwoord dat hierbij hoort (euangelizomai), āeen goede boodschap brengenā, komt voor in de Septuaginta, onder andere in Jesaja 52:7:
āHoe welkom is de vreugdebode die over de bergen komt aangesneld, die vrede aankondigt en goed nieuws brengt, die redding aankondigt en tegen Sion zegt: āJe God is koning!āā
De āgoede boodschapā is dus de aankondiging van het reddende ingrijpen van God. In eerste instantie werd de aanduiding evangelie alleen in het enkelvoud gebruikt. Paulus noemt zichzelf bijvoorbeeld vaak een verkondiger van het evangelie.
Evangelie als genre
De vier evangeliĆ«n zijn als aparte geschriften ontstaan. Elk evangelie vertelt over de goede boodschap: hoe God redding brengt door Jezus. De vier evangeliĆ«n stonden bekend als 'het evangelie volgens ā¦'.
Op een zeker moment werd de aanduiding āevangelieā ā de goede boodschap over Jezus ā een naam voor een geschrift waarin over Jezusā leven, dood en opstanding verteld werd. Op die manier werd de term āevangelieā een genreaanduiding, dat wil zeggen: een naam voor een bepaald soort teksten. De geschriften waarin het goede nieuws werd verteld werden nu zĆ©lf euangelion genoemd. Nog weer later werd het meervoud āevangeliĆ«nā gebruikt om de verschillende teksten in dat genre aan te duiden.
Evangelie bij Paulus
In veel van zijn brieven schrijft Paulus over het evangelie dat hij verkondigt. Daarmee bedoelt hij niet ƩƩn van de boeken die wij kennen als de evangeliĆ«n, want die bestonden op dat moment nog niet. Hij bedoelt de mondelinge boodschap over Jezusā leven, dood en opstanding.
Bijbelverzen
- Marcus 1:14
- Marcus 10:29
- Marcus 13:10
- Marcus 14:9
- Marcus 16:15
- Marcus 1:1
- Marcus 8:35