Artikel

verbond OT

Een verbond (Hebreeuws berit) is in het Oude Testament een plechtige belofte die bindend wordt gemaakt door een eed. Door een verbond ontstaat er een relatie tussen twee groepen. Die relatie wordt in goede banen geleid door de voorwaarden van het verbond – de verplichtingen die aan beide partijen of aan één van de partijen worden opgelegd.
Het verbond was, na de familie, de belangrijkste basis voor onderlinge relaties. Het speelt dan ook een fundamentele rol in de geschiedenis en godsdienst van Israël.

Verschillende vormen van het verbond

In het Oude Testament worden vier verschillende soorten overeenkomsten ‘verbond’ (berit) genoemd:

  • Soevereiniteitsverdrag: hierin zijn de verplichtingen vastgelegd die een machthebber oplegt aan een onderdaan. Een voorbeeld is het verdrag tussen de koning van Babylonië en zijn vazal, koning Sedekia van Juda (Ezechiël 17:13). 
  • Verbond tussen gelijken: beide partijen binden zich door een eed. Dat doen ze bijvoorbeeld om de onderlinge vrede te handhaven of om een (militair) bondgenootschap te vormen. Voorbeelden zijn het verbond tussen Abraham en Abimelech (Genesis 21:25-32), en de bondgenootschappen van Israël en Juda met vreemde volken (zie onder andere 1 Koningen 15:19).
  • Patronaat: de superieure partij legt zichzelf een bepaalde verplichting op ten gunste van een ondergeschikte partij. Voorbeelden zijn het verbond van God met Abraham en David.
  • Een belofte onder ede: dit is een latere ontwikkeling van het verbond, waarbij slechts één partij is betrokken. Het doel is niet om een relatie tot stand te brengen tussen twee partijen, maar om de uitvoering van bepaalde verplichtingen te garanderen. Een voorbeeld is het verbond van Josia. Josia en het volk beloven onder ede aan God om zich te houden aan de geboden van het verbondsboek dat  in de tempel gevonden is (2 Koningen 23:3).

Religieuze verbonden

In het Oude Testament komen naast seculiere verbonden tussen twee (groepen) mensen ook religieuze verbonden voor. In dat geval sluit God een verbond met het volk of met een individu. Er kan daarbij onderscheid gemaakt worden tussen:

a. verbonden waarbij God een bepaalde belofte doet, zoals bij:

b. verbonden waarbij het volk bepaalde verplichtingen krijgt opgelegd, zoals bij:

  • het Mozaïsche verbond (Exodus 24)
  • het verbond van Jozua te Sichem (Jozua 24)
  • de hervorming van Josia (2 Koningen 22-23)
  • het verbond van Ezra (Nehemia 9-10)