Artikel

eerste wegvoering naar Babel

In de zevende eeuw voor Christus werd de bevolking van Juda voor de eerste maal weggevoerd naar Babyloniƫ.

Koning Nebukadnessar

De Babyloniƫrs kregen vanaf de zevende eeuw voor Christus de macht over het zuidelijke koninkrijk Juda.
De Judeeƫrs probeerden onder leiding van koning Jojakim (608-598 voor Christus) en later onder leiding van zijn zoon Jojachin (598-597 voor Christus) in opstand te komen.
Nebukadnessar, de koning van Babyloniƫ, trok in 597 voor Christus met zijn leger op naar Juda. Hij liet Jojachin en een deel van de bevolking gevangennemen en naar Babyloniƫ brengen. Hij hoopte zo te voorkomen dat er opnieuw een opstand uitbrak.

Wie gingen er in ballingschap?

Hoeveel Judeeƫrs er naar Babyloniƫ werden gebracht, is niet precies bekend. Het ging waarschijnlijk om enkele duizenden mensen. In ieder geval is duidelijk dat niet de hele bevolking weggevoerd werd. De elite werd meegenomen, het armere deel van de bevolking bleef achter.
Volgens 2 Koningen 24:14-16 werden er ongeveer 8000 militairen en handwerkslieden weggevoerd in ballingschap, en 10.000 legeraanvoerders en krijgslieden. Al deze mensen hadden een taak in en rond het leger. In Jeremia 52:28 wordt echter een getal van 3023 genoemd.

Einde van de ballingschap?

Deze eerste wegvoering werd direct gevolgd door een tweede maal, die bekend staat als de Babylonische ballingschap.

Bijbelverzen

  • 2 Koningen 24:14-16