Artikel

SV: taalgebruik

De Statenvertaling is beroemd geworden om haar taalgebruik. Maar de vertaling heeft geen nieuw Nederlands geschapen, al wordt dat nogal eens beweerd. De vertalers sloten zich aan bij het in die tijd gangbare algemeen Nederlands, dat zich geleidelijk aan het vormen was. Wel brachten ze ook moderniseringen aan, en ze streefden naar meer eenvoud. Zo heeft de Statenvertaling ‘uitspansel’ in Genesis 1:17 , waar de Deux-Aesbijbel ‘firmament’ had. En in Exodus 15:20 slaat Mirjam niet meer op de tamboerijn, maar op een trommel.

Geen Franse en Latijnse leenwoorden

De vertalers vermeden bastaardwoorden, met name de Franse en Latijnse termen, die toen veel gebruikt werden. Maar sommige woorden, zoals ‘consciëntie’, ‘formeren’, ‘ordineren’, ‘rebelleren’ en ‘profetie’ waren zo ingeburgerd dat ze gewoon gebruikt zijn. En voor leenwoorden uit het Duits was men minder bang. Die kende men goed uit de vertalingen die teruggingen op die van Luther; ze werden daardoor ook minder vreemd gevonden.